Liefde, oorlog en cinema

Over Fallen leaves (Kaurismäki, 2023)

Film still

Fallen leaves is een nieuwe toevoeging aan een fijn oeuvre waarvan het einde al was aangekondigd. Kaurismäki’s films doen mij denken aan die van de Japanner Ozu: de kleuren in diens latere films zijn ongeveer deze van Kaurismäki, iets harder dan Technicolor, maar even schitterend en diep. Ook de actie is bij beide filmers minimaal: in veel scènes gebeurt alleen het hoogstnoodzakelijke en wordt alle ruis vermeden. Daardoor ontstaat een aparte, van de werkelijkheid gescheiden wereld, sereen bij de Japanner, berustend en ironisch bij de Fin, zodat het zware leven niet te zwaar wordt opgevat. Zo kan Kaurismäki voor zijn lichte en weemoedige verhalen telkens te rade gaan bij de onderste lagen van de maatschappij. Daar, tussen Hillary’s ‘deplorables’, kan zomaar een liefde opbloeien – een waarvan zij misschien alleen heeft kunnen dromen.

De geschiedenis van die liefde wordt in de film af en toe bruut onderbroken door radiobulletins over de oorlog in Oekraïne. Op die momenten blijkt de onwerkelijke filmwerkelijkheid deel uit te maken van onze actuele werkelijkheid – een werkelijkheid waar we, door naar de bioscoop te gaan, juist aan wilden ontsnappen. Maar ook die werkelijkheid voert Kaurismäki op: de plaatselijke bioscoop vormt de locatie van een aantal geslaagde en mislukte rendezvous van het verliefde stel.

Het verhaal speelt zich dus af tegen de achtergrond van twee werkelijkheden: die van een actuele oorlog die via het oor binnendringt, en die van de cinema, aangeduid door posters van de klassiekers uit de geschiedenis van het medium. Zelf gaat het stel naar een derderangs vampierenfilm, maar Ansa (Alma Pöysti) geniet er volop van – heel anders dan Betsy in Taxi driver – terwijl ze later in de film, bij weer zo’n radiobericht ‘Rotoorlog!’ uitroept.

Even dacht ik dat Kaurismäki onder druk van die oorlog met Finlands grote buurland weer was gaan filmen, en misschien is dat ook zo. Toch laat hij die oorlog maar mondjesmaat toe; in plaats daarvan heeft hij voor ons een boodschap van liefde in moeilijke tijden.

Gaan Ansa en Holappa (Jussi Vatanen) een stralende toekomst tegemoet? Het valt te betwijfelen; de film heet Fallen leaves, en blijvend geluk is voor deplorables doorgaans niet weggelegd; allicht dat Ansa’s hondje Chaplin, vernoemd naar de grootste komiek van het witte doek, er daarom alvast de draak mee steekt.

Maar er is de troost van de cinema. Met tachtig minuten is dit op de valreep een van de parels van dit jaar.

Een film voor mannen

Over Smoke Sauna Sisterhood (Anna Hint, 2023)

Film still

In Smoke Sister Saunahood van Anna Hint komt een groep Letse vrouwen op gezette tijden in een sauna bij elkaar om met hun zweet het vuil uit hun lichamen te drijven: vuil dat als het ware een bijproduct is van de omgang met mannen. Van alle episodes die aanzien geven aan een vrouwenleven, is er vrijwel geen die niet haar oorzaak vindt in de lusten en verlangens van mannen.

‘Het belangrijkste is mannen bekoren, dan tel je mee als vrouw,’ zo hield een moeder een van de vrouwen in de sauna voor als kind. Aan dat idee ligt de verwachting van mannen ten grondslag.

In de sauna zit de camera de lijven dicht op de huid, zo dicht dat de meeste vrouwen anoniem blijven. Zo kunnen ze vrijuit vertellen over de ellende, de schaamte en de pijn die aan die lijven is voltrokken. Buiten de sauna zoomt de camera ver uit en volgen we de seizoenen. De film is als het ware een collectief dagboek van vrouwen die zijn gevormd door de eisen en vaak ook de misdragingen van mannen.

De sauna functioneert daarbij als een kerk waar ze niet hun zonden maar het eerder genoemde vuil van zich af kunnen wassen en zich in de hitte louteren, om na een ijsbad weer sterker en vernieuwd in de werkelijkheid terug te keren. God ontbreekt in deze kerk: ze hebben elkaar.

Sommige mannen zijn bang voor vrouwen, maar die verlegenheid haalt het niet bij de doodsangst die vrouwen voor mannen kunnen voelen. Iets daarvan, en van de permanente onderworpenheid van vrouwen aan de grillen van mannen, bracht deze film op mij over, zonder dat ik me er schuldig of aangevallen door voelde. Dat is geen geringe verdienste.

Smoke Sister Saunahood is een film gemaakt door vrouwen, over vrouwen en allicht ook voor vrouwen, maar moet vooral door mannen worden gezien.

Hoorde je de bladzijden ritselen?

Over Anselm (Wenders, 2023)

Foto van Kiefers atelier

Zwaarte kenmerkt het werk van Anselm Kiefer, maar zelf fietst hij fluitend door zijn imperium, als een opzichter op inspectie door zijn landerijen, terwijl loodzware teksten van Celan, Bachmann en Heidegger door zijn hoofd spelen.

Dat imperium is zijn onafzienbare atelier in Zuid-Frankrijk, en de landerijen zijn de landschappen die erin staan opgesteld – immense doeken die je alleen kunt overzien als je op flinke afstand staat. Ze hebben de gruwelijkste bewerkingen ondergaan: verschroeid met een gasbrander, bedolven onder lawines van aarde en klei of overgoten met kokend lood. Het is een stapje verder dan de landschappen van Armando: Kiefers landschappen zijn niet ‘schuldig’, maar mishandeld. In de geschiedenis van Duitsland en Europa zijn er pantserwagens doorheen getrokken en daarvan toont hij in zijn kunst niet de morele gevolgen maar de concrete sporen.

Zwaar is de geschiedenis die in grote boeken met bladzijden van lood ligt opgetast. Maar: ‘Hoorde je de bladzijden niet ritselen?’ vraagt hij. Voor een god als hij is niets zwaar, behalve uiteraard de lichtheid van het bestaan zelf, die ondraaglijk is – niet voor ons, maar voor wie de last van de wereld op zijn rug wil torsen. Kiefer is een Atlas, een Christoffel, een Jezus die alle zonden op zich neemt – weliswaar om ze, vergezeld van een Hitlergroet, terug in ons gezicht te smijten, maar ook om ten slotte als een god over zijn rijk te heersen.

Wim Wenders is dat rijk ingetrokken en zocht de kunstenaar op in zijn dromen, dwz. in de wereld die hij voor zichzelf op dat terrein in Zuid-Frankrijk gecreëerd heeft. Zijn werkelijkheid is de droom waar Wenders de kleine Anselm als door een sprookjespaleis laat dwalen, en waarboven de volwassen Kiefer als een koorddanser feilloos zijn evenwicht bewaart. Die hele Europese nachtmerrie is zijn droom geworden, zijn eigen Weltinnenraum.

Op naar museum Voorlinden!

De vogel en de tak

Over Past Lives (Song, 2023)

Hae Sung (Teo Yoo) en Nora (Greta Lee) op de filmposter van Past Lives

Past lives is het nieuwste voorbeeld van een soort film waar ik een flinke aversie tegen heb. Recept: neem een leven en verdeel dat in fasen (bv. kindtijd, tienertijd, volwassenheid, zoals in het rampzalige Boyhood), of neem een geschiedenis en plaats die in een tijdloze ruimte (de voettocht door een soort kwintessens van Amerika in Lean on Pete). Kortom: laat het verhaal niet zijn eigen weg volgen, maar onderwerp het aan een externe, formele structuur, zodat de personages zich niet meer tot hun eigen wereld verhouden maar tot de hele kosmos, en zie dan hoe klein, kwetsbaar en menselijk ze zijn…

Past lives begint met twee klasgenootjes in Korea, een jongen en een meisje die op twaalfjarige leeftijf van elkaar gescheiden worden wanneer het meisje naar Amerika emigreert. Dan volgt een cut naar 12 jaar later, wanneer ze elkaar via Skype tegenkomen, en een volgende cut naar nog eens naar 12 jaar later, wanneer hij haar in New York komt opzoeken.

Terwijl de film deze diepe snedes aanbrengt, proberen de protagonisten dus op precies 2/3 en 3/3 van de vertelde tijd om die te overbruggen. ‘Wat als we niet van elkaar gescheiden waren geweest?’ is de onderliggende vraag bij hun herenigingen. Het is een vraag naar wat Vestdijk ‘historische contingentie’ noemde: een manier om de zin van historische ontwikkelingen te achterhalen door de eigen logica ervan te volgen, in plaats van die logica door de contingente werkelijkheid, die door elk plan een streep trekt, te laten onderbreken.

Toch ligt in Past lives de focus niet op hun kindertijd in Korea, maar op een nog eerder verleden volgens het boeddhistische In-Yun idee, dat stelt dat mensen die met elkaar in aanraking komen, ook in een vorig leven al contact met elkaar hebben gehad. Maar wat levert dat inzicht op als je door de dood van dat eerdere leven gescheiden bent? Je kunt je dan alleen aan speculaties overgeven, waarmee hooguit punten voor vindingrijkheid en fantasie gescoord worden: misschien was jij een vogel en was ik de tak waarop je zat… Met alleen een abstract idee en een formeel kader als houvast kun je alle kanten op, maar kom je nooit iets over jezelf of over de ander te weten.

Regisseur Celine Song gaat die conclusie ook niet uit de weg. Meteen in de openingsscène speculeren twee stemmen over de verhoudingen tussen de drie protagonisten: is zij met hem getrouwd of met die ander? Of zijn het een broer, zus en een vriend? Een gids en twee toeristen? De mogelijkheden zijn eindeloos en een antwoord is er niet, omdat er in de contingentie geen lijn kan worden gevolgd. De ontwikkelingen worden bepaald door een formeel principe dat met ijzeren regelmaat, maar daardoor ook willekeurig in de levens ingrijpt. Daarbinnen is er wel een lijn, maar doordat die ondergeschikt is aan de opeenvolgende cycli van 12 jaar, kan er niets opmerkelijks in gebeuren. De levens van de twee lijken op die van miljarden anderen. Het maakte de film voor mij deprimerend en saai; je wilt dat er iets gebeurt, maar de enige wendingen in het verhaal vinden plaats op vastgestelde tijdpunten. Daarbinnen kabbelen de levens onopmerkelijk voort.

Veelzeggend is wat dat betreft een lange scène waarin de camera het stel vanaf een vast standpunt volgt terwijl ze een pad aflopen langs de Brooklyn Bridge. Niet toevallig zit in Boyhood precies zo’n scène, waarin een vader en zijn zoon door de jungle een traject naar de camera afleggen. Het is een beeld van het levenspad waarvoor een vast kader wordt geschapen en dat alleen in de richting van de camera als noodlot kan worden afgelopen, meedogenloos.

Vergelijk dat eens met een film als Certain women, die ik door de rol van Lily Gladstone in Scorsese’s Flower moon weer heb teruggezien. Elk volgend moment daarin is totaal onzeker, omdat elk plan ontbreekt en de camera de personages volgt in plaats van opwacht.

Ik wil niet beweren dat Past lives geen kwaliteiten heeft. Vooral de slotscène, waarin ze nog één keer samen oplopen en zich voor het laatst naar elkaar toe wenden voordat zij alleen terugloopt, is mooi gechoreografeerd. Beiden voelen hoe verscheurd ze zijn: zij van hem en van haar land, hij van haar en van een verleden. De pijn wordt mooi uitgedrukt, vooral door die zoveel mogelijk te verbergen, zoals Aziaten dat zo goed kunnen.

Past lives volgt niet het ontwerp van een Griekse tragedie, waarin de held aan het noodlot probeert te ontkomen en het juist door die pogingen bespoedigt. Er wordt niets ondernomen in Past lives, er wordt alleen gewacht op het volgende interval. Dat is ook het enige wat in hun vermogen ligt. Wanneer het noodlot dan bezit van hen neemt, is dat niet ondanks hun verzet, maar omdat het tijd is. Het is die weerloosheid tegenover dit blinde en wrede mechanisme – niet eens een kracht, zelfs geen gril – die onze ontroering bepaalt, en waar het dit soort films uiteindelijk om te doen is: de mens neer te zetten als speelbal van machten die hem boven het hoofd groeien en met wie je dus alleen medelijden kunt hebben. Ik hou er een ander mensbeeld op na.

Het academisme van Oppenheimer

Over Oppenheimer (Nolan, 2023)

Portretfoto

 

Les extrèmes se touchent: anders valt het samengaan van Barbie met deze film niet te verklaren. De roze meisjesonschuld waar eeuwig de zon schijnt, tegenover de duistere wereld van de vernietiger van werelden, de ‘doodwording’ zelf. Maar een ander verschil lijkt me van meer belang: Barbie vertrekt vanuit hedendaagse maatschappelijke beslommeringen, terwijl Oppenheimer in alle opzichten misplaatst lijkt.

Want wat bepaalt de aantrekkingskracht van Oppenheimer? Is ’t het ‘adembenemend visueel orkest’ dat regie, camerawerk en score gezamenlijk tot stand brengen, volgens een sterke recensie van Alex Mazereeuw in de Filmkrant? Hoe kan het, dat niemand zich laat afschrikken door het ‘bombastisch praatepos’ dat dezelfde recensent in de film ziet? Ja, hoe interessant kan Oppenheimer zijn als hij – opnieuw volgens Mazereeuw – ‘de gevolgen van zijn acties pas ging zien nadat ze al zichtbaar waren’?

Oppenheimer was geen Eichmann, die zich verschool achter het ‘Befehl ist Befehl’. Maar juist dat maakt hem intrigerender – en als type gevaarlijker – dan Oppenheimer, die zich alleen op naïviteit kan beroepen, veroorzaakt door een allesoverheersende belangstelling voor zijn vakgebied. Weliswaar ontpopte hij zich als leider van het atoomprogramma en halve politicus, maar dat voorkwam niet dat hij links en rechts gepiepeld werd en zijn vrouw hem herhaaldelijk gebrek aan vechtlust verweet.

Eichmann had geen geweten, Oppenheimer geen persoonlijkheid. Het is nogal wat, vind ik, om de onafzienbare gevolgen van de atoombom ondergeschikt te maken aan een onderzoek naar het onbenul van zijn genie, want daar komt het toch op neer.

Blijft nog steeds de vraag: waarom deze film nu, en vanwaar het succes? De bommen op Japan maakten niet alleen een eind aan de Tweede Wereldoorlog, maar luidden ook het atoomtijdperk in. Mijn vader vond voor deze dreiging de naam Bikini, naar de atoomproeven op het atol Bikini in ’46. Maar ‘dit rooksignaal van ons onstelpbaar onbehagen’ is allang vervlogen. Poetin mag zo nu en dan met kernwapens dreigen, maar de atoomdreiging, en vooral het pacifisme dat in de jaren tachtig honderdduizenden de straat op dreef, liggen ver achter ons. Van rechts tot links: iedereen steunt de oorlog in Oekraïne.

Maar dat is het natuurlijk ook: ‘Oppenheimer’ appelleert op geen enkele manier aan pacifistische sentimenten, en gaat ook de rechtmatigheid van de bommen op Hiroshima en Nagasaki niet na. Zou de film dan toch willen voorbereiden op een aanstaande beperkte atoomoorlog, die uit de aard der zaak niet beperkt zal kunnen zijn? Maar het blijft onderhuids. De film eindigt met een visualisatie van de minieme kans dat een kettingreactie de hele atmosfeer en dus de aarde zou hebben vernietigd. Hoeveel sterker was de slotsequentie van Kubricks ‘Dr Strangelove’ niet, die het reële risico van wederzijdse vernietiging in beeld bracht, in plaats van deze theoretische, academische eventualiteit?

Bikini richtte zich juist tegen dit academisme…

Ecce Barbie

Over Barbie (Gerwig, 2023)

Barbie uitkijkend over Barbieland

De omgekeerde wereld: ik moest aan mijn vriendin vragen of ze met mij mee wilde naar deze Barbie-instantiatie, en zij, voor wie Barbie nooit een rolmodel is geweest, stemde schoorvoetend toe. Natuurlijk kon ik me beroepen op het cultureel evenement waartoe deze film in korte tijd is uitgegroeid: altijd een goed moment om je peilstok in de samenleving te steken.

En het moet gezegd: de film is – net als Asteroid City, maar dan met een budget van 100 miljoen – vaardig gemaakt, met een schitterende cinematografie, sterke acteurs, aanstekelijke liedjes en een ingenieus scenario. Vooral Barbie’s vraag aan het begin van de film of een van haar mede-Barbie’s wel eens aan de dood denken, is uitstekend. In een perfecte wereld is dat tenslotte de enige gebeurtenis die een dikke streep trekt door de uitzichtloze herhaling van hetzelfde, die nog veel erger is dan de dood, en in de greep waarvan alle Barbie’s en Kens verkeren.

Jammer genoeg wordt in de film met die vraag verder niets meer gedaan. Ja, Barbie en Ken verlaten Barbieland en gaan naar de Real World, maar hun bevrijding ligt duidelijk niet in engagement met de problemen in die wereld. De wereld mag naar de verdommenis gaan, als zij zichzelf, hun plaats en hun rol in de wereld maar vinden – als ze zichzelf maar kunnen zijn! En daarmee is de film in één klap terug bij het aloude kapitalistische mantra: je hoeft niet perfect te zijn; wees gewoon jezelf, be an original. Kom je er niet uit? Voor elk ‘zelf’ heeft het merk van dienst, Mattel, een rol op voorraad, direct leverbaar.

De strijd tussen de seksen die in de film gevoerd wordt, staat in dienst van deze agenda, en de feministische kaart die daarbij wordt getrokken, speelt uiteraard in op het heersende culturele discours. Barbie’s zijn vrouwen en vrouwen zijn feministen – maar dat betekent voor Barbie alleen een ander cosmetisch profiel. Barbie is geen model voor vrouwen, maar een symbool van het kapitalisme zelf, oneindig plooibaar en vatbaar voor elke mode: het gaat daarin als altijd vóór, zolang wij volgen.

Daarin, ten slotte, schuilt ook de overwinning op de dood: zolang wij ‘onszelf’ zijn, dwz. ons richten naar de voorbeelden die ons worden voorgehouden, en niet radicaal een einde maken aan de fictie van dit ‘zelf’, kan de dood, deze grote bevrijder, buiten de poorten van ons aller Barbieland worden gehouden.

Wes Anderson en de laatste mens

Over Asteroid City (Wes Anderson, 2023)

Een plat beeldvlak, marsepeinen kleuren, een sterrencast, een bordkartonnen werkelijkheid waarin niets echt betekenis heeft: Asteroid City levert geen analyse van een als postmodern te kwalificeren wereld zoals dat 30 jaar geleden schering en inslag was, maar is een specimen van historisch postmodernisme in de filmkunst, zoals je ook een historische avant-garde hebt. De vormen, ooit ingenieus, zijn sjablonen geworden.

Hoe deprimerend, al dat meesterschap en talent voor niets. Een paddenstoel van een atoomproef stijgt op en is het nog net waard gefotografeerd te worden; Scarlett Johansson ligt na een overdosis pillen dood in bad, maar leeft door en geeft nog regie-instructies. Elke mislukking, elk failliet, elke dood is uitgebannen, het is Nietzsche’s ‘laatste mens’ all over again:

‘Ze zijn slim en weten alles wat er is gebeurd: ze kunnen dus eindeloos spotten. Ze maken nog ruzie, maar verzoenen zich al snel – anders bederft het de maag.
Ze hebben hun pleziertjes voor overdag en hun pleziertjes voor ‘s nachts. Maar ze houden rekening met hun gezondheid.
“Wij hebben het geluk uitgevonden” – zeggen de laatste mensen met een knipoog. ()’
(Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra, proloog).

Wil deze film door deze uitzichtloze situatie heenbreken? Maar dat kan in het postmodernisme juist niet. De film probeert het wel, vanuit verschillende invalshoeken: de camera beweegt voortdurend horizontaal langs de dingen in pan en tracking shots. Pas aan het eind rijdt de auto van de hoofdfiguren richting de horizon in een poging de tweedimensionaliteit te doorbreken. Daarnaast is er een beweging van boven naar beneden en weer terug: de alien die een asteroïde komt halen en weer terugbrengen. En ten slotte is er nog een beweging de diepte in: de krater van de inslag van de asteroïde, en de as van de overleden moeder die in de woestijngrond begraven wordt en die daar moet blijven, als symbool van de kosmische metafoor die deze film draagt.

Maar dit is precies de richtingloosheid die het postmodernisme kenmerkte. De in Asteroid City bij elkaar gekomen groep laat zich leiden door een collectieve zinsbegoocheling, als in Vestdijks De kelner en de levenden. Maar wie herkent zich daar nog in? We dwalen al heel lang niet meer, we dragen onze identiteiten voor ons uit en koersen rechtstreeks op onze ondergang af, als ik de stemming in de wereld zo in een paar woorden mag samenvatten.

Anderson’s scenario zou destijds goed hebben gewerkt, omdat het ons de pijn had laten voelen van een fundamenteel gemis, namelijk van de werkelijkheid zelf die achter een gordijn van representaties schuil was gegaan – maar het is lang geleden dat ik dat lege en wezenloze gevoel zo heb beleefd. Het aantal crises in de wereld is overweldigend, en om de hoek is het gewoon weer oorlog. Wat heeft deze film deze tijd dus te bieden, behalve een heleboel vakmanschap en talent? Ik zou het werkelijk niet weten.

Vermeers aura

Over Dicht bij Vermeer (Suzanne Raes, 2023)

Dichter bij Vermeer dan via het scherm kom je niet; dat is nu eenmaal de situatie in Benjamins tijdperk van technische reproduceerbaarheid… In het Rijksmuseum staan we voor hekjes op veilige afstand, maar in de film kijken we via de microscoop mee naar de verfdeeltjes waaruit de bakstenen muur in Het Straatje is opgebouwd.

Voor een puissant rijke Amerikaanse verzamelaar is de situatie anders. Hij leent zijn schilderij uit en komt een kijkje nemen in het lab waar het grondig is doorgelicht. Tot zijn grote opluchting luidt het antwoord op de vraag of het een echte Vermeer is, de enige die hem bezighoudt, ja. Terwijl het labteam om hem heen met handschoenen aan staat, pakt hij zijn privé-eigendom, verlost van zijn lijst, met blote handen vast: het privilege van de omhooggevallen proleet.

Een mooi contrapunt verderop in de film, wanneer twee Vermeerkenners samen voor een schilderij staan dat voorkomt op een van Vermeers doeken. Niets is er bekend van de sfinx van Delft, geen brieven, geen dagboeken, niets. Maar dit schilderij heeft hij zeker gezien en aangeraakt. ‘Mag ik het heel even aanraken, in een hoekje?’ vraagt de ene adept aan de andere. ‘Natuurlijk.’

Overigens is het voor mij geen vraag wie Vermeer was. In zijn vrije tijd schreef hij de Ethica, die aan ene Spinoza wordt toegeschreven…

Met dank aan de autoriteiten

Over No Bears (Jafar Panahi, 2022)

De spanning in deze film is niet van temporele aard (wat gaat er gebeuren, hoe loopt het af) maar van ruimtelijke: waar kijk ik nu naar, waar bevind ik me? Is dit de werkelijkheid? Een commentaar op de werkelijkheid? Een commentaar op dat commentaar? Panahi’s film over zijn actuele omstandigheden als regisseur in Iran is geen documentaire, maar de fictie die we zien is toch de werkelijkheid waarin hij zich bevindt.

Zijn film (en ook eerder werk) doet wat dat betreft denken aan Woody Allen, die ook als protagonist door zijn eigen fictie heenloopt. Allen lijkt daarmee te willen ontsnappen aan de knellende banden van de fictie: de zinloosheid ervan, het op moeten houden van een schijnwereld, het gebrek aan lucht. Voor Panahi is het anders: hij bekleedt zijn fictie met werkelijkheid, niet om aan de fictie te ontkomen, maar om erin te verdwijnen en te ontsnappen aan zijn achtervolgers, i.c. de Iraanse autoriteiten. Telkens laat hij een glimp van zichzelf zien: hier ben ik! Het volgende moment is hij weer weg, verdwenen in een van de lagen van het medium dat zijn vrijheid garandeert.

De foto waar het plot zich omheen wentelt is geen MacGuffin, geen lege katalysator voor de voortgang van het verhaal, maar staat symbool voor dat medium. De notabelen van het dorpje gebruiken het tegen hem; hij biedt het aan als alternatief voor hun Koran, als iets waar je niet in hoeft te geloven, omdat het er gewoon is. Maar dan moet het er wel zijn. En de foto is er niet. Of toch?

Je kunt je afvragen of Panahi op deze manier wel aan zijn foto, zijn oeuvre toekomt. Zou hij niet liever in alle vrijheid volgens eigen plan en voorwaarden willen filmen? Maar de beperkingen stimuleren zijn creativiteit alleen maar. Alle kunst is verzet; dit gevecht tegen de bierkaai is zijn oeuvre. Hoe moeilijker het hem wordt gemaakt, hoe virtuozer zijn ontsnappingsstrategieën. Zolang hij leeft, krijgen ze hem niet te pakken.

PS In de Filmkrant schreef Ronald Rovers een uitstekende analyse van de film.

Dostojevski in de Turkse sneeuw

Over Kar ve Ayi (Selcen Ergun, 2022)

Bevat spoilers

De twee hoofdrolspelers in deze film zijn vervat in de titel ervan: de sneeuw en een beer. De eerste is het witte kleed dat de angst die de tweede wekt toedekt. Maar er zijn andere beren: eigenlijk zijn alle mannen in het dorp beren, van de laffe vreemdgaande alcoholist tot de dorpsoudste, en van de chef van de gendarmerie tot aan de vader van de dorpsverpleegkundige Asli, die op afstand aan haar trekt. En dan is er nog de zonderling Samet, een echte ‘idioot’ van Dostojevski – hij lijkt ook op hem. Hij is de enige die vertrouwd is met het bos en ook de enige die Asli helpt zonder een tegenprestatie te verwachten. Natuurlijk wordt hij door het dorp gezien als de grootste beer.

En misschien is hij dat ook wel: wanneer Asli en Samet in het bos op een enorme beer stuiten is Samet nergens te bekennen – pas als de beer weg is, verschijnt hij weer. Was het een hallucinatie, een die een diepe waarheid aan het licht bracht, ondanks alle sneeuw?

Aan het begin wordt de film opgedragen aan iedereen die genoeg heeft van de winter… Hoe toepasselijk in februari! We willen niet meer leven in dat trage glaciale tijdperk, waarin de dingen ons lastig blijven vallen, alleen maar door te vertikken plaats te maken voor iets nieuws. Asli maant een vrouw met zwangerschapsperikelen om het bed te houden, maar die kan zich dat met haar slagerij niet veroorloven – en zo wordt de geboorte van het nieuwe bedreigd door maar bezig te blijven en het oude te herhalen. Wat doet een jonge vrouw als Asli in zo’n omgeving? Kan zij de boel vlot trekken? Het lijkt er niet op. Ze strandt er. Is zij, de verpleegkundige die alle wonden heelt, dan de sneeuw? Nee, zegt Samet, Dostojevski’s schuld-en-boetethematiek opvattend, je bent net als alle anderen: je wijst naar iedereen behalve naar jezelf. Ongewild, maar niet buiten haar schuld, blijkt zij de beer die door iedereen wordt gezocht en gevreesd, de beer die ze in zichzelf verborg. Ten slotte is Samet de enige die het dier in zich onderkent.

Alle 13 goed (jaarlijstje 2022)

Volgens Werner Herzog verschijnen er ieder jaar hooguit twee films die langer meegaan dan een seizoen. Zou hij gelijk hebben? Dit jaar vond ik deze dertien allemaal het onthouden waard.

Foto van hoofdrolspelers in het donker

1. Tori et Lokita (Jean-Pierre Dardenne en Luc Dardenne)
2. The Tragedy of Macbeth (Joel Coen)
3. Bardo, False Chronicle of a Handful of Truths (Alejandro González Iñárritu)
4. Decision to Leave (Park Chan-wook)
5. Drive My Car (Ryusuke Hamaguchi)
6. Memoria (Apichatpong Weerasethakul)
7. R.M.N. (Cristian Mungiu)
8. Triangle of Sadness (Ruben Östlund)
9. Licorice Pizza (Paul Thomas Anderson)
10. Rebel (Adil El Arbi en Bilall Fallah)
11. Vortex (Gaspar Noé)
12. Everything Everywhere All at Once (Daniel Kwan en Daniel Scheinert)
13. The Worst Person in the World (Joachim Trier)

In den Wolken

Over Triangle of Sadness (Ruben Östlund, 2022)

Triangle of Sadness, een film die vanaf de titel alles op zijn kop zet: het is lang geleden dat ik in de zaal zo uitbundig gelachen heb. Subtiele humor is het niet, de realiteit moet ervoor worden afgevlakt totdat er stereotypen overblijven: ‘de’ modewereld, de Russische oligarch, de Britse wapenhandelaar, de Duitse idealiste die geschrokken van de eigen geschiedenis alleen nog ‘In den Wolken’ kan uitroepen. In deze allegorie vertegenwoordigen ze samen het rijke Westen (of Noorden) dat op een stuurloos luxejacht eerst aan eigen decadentie en vervolgens aan terrorisme ten onder gaat.

Op het onbewoonde eiland, waar een dwarsdoornede van de opvarenden aanspoelt, rest alleen nog het natuurrecht. De enige die in moreel opzicht standhoudt, is Yaya, de influencer die aan het begin van de film haar eigen manipulatieve gedrag erkent en die, al is het via selfies, zichzelf als enige in de ogen durft te kijken. Ze voelt zich niet te goed voor het personeel op de boot, maar laat zich evenmin met een Rolex omkopen. Wel heeft ze twijfels bij het concept ‘echte liefde’ van haar vriend, maar naar later blijkt is dat niet ten onrechte. En zij is het ook die de weg terugvindt naar de ‘beschaafde wereld’, al is het onduidelijk of ze die overgang overleeft. (Wrang is dat de actrice in kwestie, Charlbi Dean, eerder dit jaar op 32-jarige leeftijd onverwacht overleed).

Als geheel is Triangle of Sadness een karikatuur van de verhoudingen in de wereld. Veel diepgang heeft de film dus niet, maar maatschappijkritiek is ook niet de inzet van de film. Eerder biedt die een legitimering voor een doldwaze komedie met tot clichés gestolde ideeën over de wereld. De ‘sadness’ uit de titel zit hem dan hierin, dat we aan het eind weer terug zijn bij het begin, of dat nu de lift terug is naar de beschaving, of de natuurstaat waar we buiten die beschaving op terugvallen.

PS Over Östlunds film Turist uit 2014 schreef ik hier aanmerkelijk minder positief.