Twee vragen, nog voor de film is begonnen: waarom de spatie tussen every en thing in de titel, en waarom komen de namen in de titelrol vaag in beeld om pas langzaam leesbaar te worden?
De film begint in een keet op het ijs in een vissersgemeenschap waar hoofdrolspeler Tomas (James Franco) probeert een boek te schrijven. Zijn schrijverschap wordt in die eerste scène dus als het ware gedragen door het ijs. Het schrijven wil alleen niet zo vlotten en hij gaat terug naar huis, naar zijn vriendin met wie hij een moeizame relatie heeft. Onderweg rijdt hij een jongetje op een slee aan, dat met de schrik vrij komt. Net als Christoffel die Christus over een rivier droeg tilt hij het kind op zijn schouders en brengt het terug naar zijn moeder (Charlotte Gainsbourg). Al lopend belt hij met zijn vriendin en spreekt tegen haar de titel van de film uit: vanaf nu zal alles goed komen. Maar het tegendeel is waar: bij het huis aangekomen blijkt dat het jongetje niet alleen sleede, maar met zijn broertje; dat is wel onder de auto gekomen en overleden.
Tomas heeft geen schuld aan de dood van het jongetje en de moeder maakt hem geen verwijten. Dat doet wel zijn vriendin: zij wil kinderen die Tomas haar niet kan geven omdat hij wil schrijven (waarom het een het ander in de weg zou staan is een raadsel maar dat terzijde). Een ander die een schuld met hem komt vereffenen, twaalf jaar later, is het zoontje dat het ongeluk overleefde. Met een rugzak vol met de boeken van Tomas zoekt hij hem op. Tomas is dan een gevierd schrijver, mede dankzij het ongeluk dat hij al dan niet bewust in zijn boeken heeft verwerkt. De zoon, nota bene Christopher geheten en nu zestien, vraagt het expliciet: dat jongetje dat je in dat ene boek op je schouders draagt, ben ik dat?
Zelf wordt Tomas ook geconfronteerd met de Christoffelmythe, wanneer zijn door het leven verbitterde vader tijdens een uitstapje een rivier ziet en aan de oever ervan in tranen uitbarst. De enige reden dat hij bij zijn vrouw was gebleven, was Tomas. Het dragen van Tomas heeft hem zijn leven gekost.
Zo speelt die mythe van Christoffel, patroonheilige van verkeersdeelnemers, van kinderen en van de onverwachte dood, 1 door de hele film een rol. Tomas wordt telkens tegen zijn wil in gedwongen om de last van kinderen op zijn schouders te nemen: die van Christopher en diens dode broertje, van de kinderen die hij zijn vriendin niet wilde geven, van het dochtertje van de vrouw met wie hij later trouwt – al steunt die hem in zijn schrijverschap. Zijn schuld bestaat erin dat hij schrijver van boeken werd in plaats van vader van kinderen. Christopher drukt deze schuld uit in een pregnant beeld: hij breekt in bij Tomas en zijn vrouw en pist in hun bed, als om zo de rivier van zijn schuld te creëren. Maar Tomas’ enige kinderen zijn de boeken die hij geschreven heeft.
Als Tomas op de kermis reddend ingrijpt bij een ongeluk vraagt zijn vriendin zich later in verbazing af hoe hij er zo rustig onder kan blijven: haar handen trillen nog maar die van hem blijven kalm. Tomas is een schrijver die alleen bij de wereld betrokken is voor zover die hem materiaal kan leveren voor zijn boeken. Voor de rest doet hij niet mee, is hij afstandelijk, emotieloos, ‘detached’. Every thing will be fine: de spatiëring komt tot stand doordat de schrijver met de dingen in de wereld geen relatie onderhoudt, waardoor die ook niet onder zijn blikveld samengevoegd kunnen worden. Ze bestaan op en voor zichzelf. Hij heeft niets met ze te maken; de dingen hebben te maken met hem.
Is hij Jezus die, hoewel zelf zonder schuld, door zijn omgeving met schuld wordt beladen en naar zijn lot wordt gedragen om hen te verlossen?
Of is hij Christoffel: een die zonder kind de rivier oversteekt maar die toch voelt dat hij een last draagt die steeds zwaarder wordt, net als in de mythe, en die de tragedie en de schuld ten slotte om weet te buigen in een zinvol verhaal?
Alles kan stof worden voor een verhaal: ook als het je aan stof ontbreekt, en zelfs wanneer de stof, het kind dat je draagt, je ontvalt. Alleen door te schrijven wordt alles langzaam leesbaar en komen alle dingen, zoals in elk goed kinderverhaal, alsnog goed.
- ‘Sint-Christoffel is de patroonheilige van de reizigers, alle verkeersdeelnemers, timmerlieden, schilders, pelgrims, fruithandelaren, boekbinders, schatgravers, hakebusschutters, hoedenmakers, tuinmannen en kinderen en patroon tegen besmettelijke ziekten, onverwachte dood, de pest, droogte, onweer, hagel, watersnood, vuurrampen, oogziekten, tandpijn en van de bewoners van de stad Roermond, waar een groot beeld van hem met Christus op zijn schouder de top van de kathedraal siert. In die stad staat de enige Sint-Christoffelkathedraal ter wereld.’ Bron: Wikipedia. [↩]