Over Anselm (Wenders, 2023)
Zwaarte kenmerkt het werk van Anselm Kiefer, maar zelf fietst hij fluitend door zijn imperium, als een opzichter op inspectie door zijn landerijen, terwijl loodzware teksten van Celan, Bachmann en Heidegger door zijn hoofd spelen.
Dat imperium is zijn onafzienbare atelier in Zuid-Frankrijk, en de landerijen zijn de landschappen die erin staan opgesteld – immense doeken die je alleen kunt overzien als je op flinke afstand staat. Ze hebben de gruwelijkste bewerkingen ondergaan: verschroeid met een gasbrander, bedolven onder lawines van aarde en klei of overgoten met kokend lood. Het is een stapje verder dan de landschappen van Armando: Kiefers landschappen zijn niet ‘schuldig’, maar mishandeld. In de geschiedenis van Duitsland en Europa zijn er pantserwagens doorheen getrokken en daarvan toont hij in zijn kunst niet de morele gevolgen maar de concrete sporen.
Zwaar is de geschiedenis die in grote boeken met bladzijden van lood ligt opgetast. Maar: ‘Hoorde je de bladzijden niet ritselen?’ vraagt hij. Voor een god als hij is niets zwaar, behalve uiteraard de lichtheid van het bestaan zelf, die ondraaglijk is – niet voor ons, maar voor wie de last van de wereld op zijn rug wil torsen. Kiefer is een Atlas, een Christoffel, een Jezus die alle zonden op zich neemt – weliswaar om ze, vergezeld van een Hitlergroet, terug in ons gezicht te smijten, maar ook om ten slotte als een god over zijn rijk te heersen.
Wim Wenders is dat rijk ingetrokken en zocht de kunstenaar op in zijn dromen, dwz. in de wereld die hij voor zichzelf op dat terrein in Zuid-Frankrijk gecreëerd heeft. Zijn werkelijkheid is de droom waar Wenders de kleine Anselm als door een sprookjespaleis laat dwalen, en waarboven de volwassen Kiefer als een koorddanser feilloos zijn evenwicht bewaart. Die hele Europese nachtmerrie is zijn droom geworden, zijn eigen Weltinnenraum.
Op naar museum Voorlinden!