Niet de vraag: hoe kun je een goed mens zijn, 1 – want hoe kun je die vraag ook beantwoorden? – maar: hoe zijn de personages opgebouwd? Dat is waar het telkens om gaat in de films van de gebroeders Coen. Nooit zijn die personages compleet, volmaakt; het zijn onvolledige, gebrekkige afspiegelingen van een ideaalbeeld, van de houthakker Paul Bunyan bijvoorbeeld, de mascotte van de staat Michigan, in Fargo; of van Christus, zoals in deze film.
In sommige films ontbreekt zo’n ideaalbeeld, maar wordt het tekort als zodanig uitgebeeld: in True Grit bijvoorbeeld is iedereen iets kwijt: een vader, een oog, een arm, enz. 2 In Hail! Ceasar blijken de personages, acteurs in de hoogtijdagen van Hollywood, allemaal niet te zijn wie ze lijken. Meteen in de eerste scène wordt een meisje al verteld dat ze iemand anders is, en zo is iedereen hopeloos in zichzelf verdeeld. Dat wordt in de theologische discussie aan tafel al voorbereid: Christus was half mens half God. Op dezelfde manier is Dee Ann Moran (Johansson) half vrouw half vis, en half koningin half viswijf. Hobie Doyle (Ehrenreich) doet zijn best als melodrama-acteur, maar is in wezen cowboy. De tweelingzusjes Thora en Thessaly Thacker (Swinton) vormen samen de polen van één figuur. De matrozen van de Busby Berkely-act lijken met zichzelf content, maar missen toch de dames van wie ze zingen: de zwemsters van de Esther Williams-act. En Baird Whitlock (Clooney), een Romeinse veldheer en slavendrijver, voelt zich aangetrokken door communisten, die uiteraard eveneens een ondergronds bestaan leiden. En zo gaat het door. “I’ll partner you in bridge”, biedt het meisje in Hobie’s scène hem aan, maw: ik vul je ontbrekende helft wel aan, maar “would that it were so simple”, moet hij antwoorden, een waarheid die zelf haast onuitsprekelijk is.
Want zo simpel is het niet. Als vanzelf ontstaat er een hiërarchie van wie het verst van het ideaalbeeld verwijderd is tot wie dat het dichtst nadert. En ook die hiërarchie wordt weer gethematiseerd: Romeinen hebben voorrang op slaven, zoals in de filmwereld producent Mr. Schenk bovenaan staat en figuranten onderaan: die zijn niet te vertrouwen. Het ideaalbeeld zelf intussen maakt geen onderscheid; voor Hem is iedereen gelijk…
Je zou zeggen dat er één is die zich aan dit systeem onttrekt: Eddie Mannix (Brolin), de man die de hele zaak bij elkaar houdt. Maar hij is misschien het meest verdeeld van iedereen: tussen twee banen, tussen zichzelf en zijn vrouw, en tussen zichzelf en zijn biechtvader, bij wie hij de deur platloopt. En toch is hij de enige die op weg is zichzelf te worden, getuige het roken waar hij afstand van probeert te doen. Alleen in zeldzame gevallen treedt iemands ware, donkere aard aan het licht, in de meest letterlijke zin, wanneer die als een vervaarlijk monster uit de diepzee oprijst, en wij overblijven met de vraag of het om een aartsvijand gaat of een geheime bondgenoot.
- Zoals André Waardenburg het stelt in de NRC. [↩]
- Zie elders op deze site voor een overzicht. [↩]