Pythagoras overwonnen

Over Pi (Darren Aronofsky, 1998)

 

Geanimeerd beeld van Max aan zijn bureau

Eva o lief, o zoete hartedief, uw blauwe oogen zyn wreed bedrogen. 1

Meer dan twee jaar na vertoning in Amerika krijgt Nederland eindelijk Pi (naar Π, het wiskundig symbool) te zien, het debuut van regisseur Darren Aronofsky. Naar de reden van deze vertraging en het feit dat de film maar in twee theaters wordt vertoond (Amsterdam en Den Haag) kan alleen worden geraden. De film trok internationaal de aandacht en won in 1998 onder meer de eerste prijs op het belangrijke Amerikaanse Sundance Festival voor onafhankelijke films. Waarschijnlijk profiteert Pi met terugwerkende kracht van het feit dat Aronofsky’s tweede film, Requiem for a dream, onlangs als een van de weinige Amerikaanse inzendingen werd uitverkoren voor het filmfestival van Cannes.

Dat Aronofsky (New York, 1969) voor deze tweede film een budget van 4,1 miljoen dollar bij elkaar kreeg, bewijst omgekeerd welke goede diensten zijn eersteling hem heeft geleverd. Toen Pi nog in de steigers stond was de situatie bepaald anders. Volgens de beste beginselen van het onafhankelijke filmen vroeg Aronofsky iedereen die hij kende om 100 dollar, schraapte er 60.000 bij elkaar, maakte met dit onwaarschijnlijk lage budget zijn film en kon na afloop elk van zijn mecenassen 150 dollar teruggeven. Een klein wonder, want Pi gaat over een obscuur onderwerp: getallen.

Maar noch om de onderwerpkeuze, noch om het primitieve aanzien van zijn film heeft Aronofsky zich erg druk willen maken. Het korrelige en contrastrijke zwart-wit doet nog het meest aan zwijgende Duitse horrorfilms uit de jaren ‘10 en ‘20 denken, alsof het gebrek aan geld de film terug in de tijd heeft gedrongen en er een nieuwe avant-garde op stapel zou staan.

Orde

Hoofdpersoon van Pi is Max Cohen (Sean Gullette), een wiskundige die, volgens het idee dat de wereld in getallen kan worden uitgedrukt, op zoek is naar de sleutel tot begrip van het universum. Wanneer deze getallen in grafieken worden uitgedrukt, geven ze patronen te zien die lijken op fractalachtige structuren, dna-strengen en andere grondvormen waarin de basiscode van de zichtbare wereld opgeslagen zou zijn. Max ziet overal orde waar anderen alleen chaos waarnemen: van de bladeren aan een boom tot aan de ronddraaiende melk in zijn koffie.

Teruggetrokken levend als een Kafkaiaanse mol – iets wat verder aan die Duitse horrorsfeer bijdraagt – richt Max zich in eerste instantie op de onafzienbare getallenreeksen van de aandelenmarkt, die hij door zijn zelfgebouwde computer Euclid laat analyseren. Onverhoopt trekt hij daarbij de aandacht van een louche beursorganisatie, die hem het geheim achter de koersen tracht te ontfutselen. Van de andere kant wordt hij door een groep Chassidische Joden benaderd met het verzoek om een getal van 216 cijfers te reproduceren dat, omgezet in Hebreeuwse letters, de ware naam van God te lezen zou geven. Maar Max weigert beiden zijn diensten, waarop zij tot hardere maatregelen besluiten.

Tussen beide partijen in staat Max’ oude mentor Sol Robeson (Mark Margolis), met wie hij ‘s avonds het Japanse bordspel Go speelt en die zelf jarenlang achter het getal Π aanzat, dit meest uitgebreide en ondoorzichtige van alle getallen (Π drukt met een oneindige waarde van 3,1416+ de verhouding tussen de middellijn en de omtrek van een cirkel uit). Sol, die zijn pogingen om een patroon in Π te ontdekken na een hartaanval moest opgeven, adviseert Max om het rustig aan te doen. Maar daarvoor is het te laat: naarmate Max de waarheid dichter op het spoor komt, verandert hij steeds meer van achtervolger in achtervolgde.

Zelfbewustzijn

Daarmee vormt het fenomeen Π het wiskundige, occulte en psychologische midden tussen volgen en achtervolgd worden, tussen geloof en paranoia. ‘Paranoia’, aldus het motto van de film, ‘is the belief in a hidden order behind the visible’. Max raakt zo bij zijn onderwerp betrokken dat hij aan de verkeerde kant van de vergelijking belandt: daar waar niet het object van zijn onderzoekingen, maar hijzelf voorwerp wordt van manipulatie en dwang. De migraineaanvallen waaronder hij gebukt gaat en die hij met steeds zwaardere verdovingen bestrijdt, drukken dan ook meer uit dan alleen het cliché van het getormenteerde genie. Ze zijn het gevolg van de onmogelijke positie waarin hij zich bevindt: heen en weer geslingerd enerzijds tussen Chassidische Joden en beursmafiosi, anderzijds op zoek naar iets wat zich helaas niet laat dwingen.

In dit opzicht is Pi misschien niets anders dan een poging om het Pythagoreïsme, dat tóch in getallensymboliek en mystiek bleef steken, te boven te komen, zonder in de valkuil van Cartesianisme en Verlichting – de gespleten westerse mens – te stappen.

Hoewel een simpele moord op zijn brein voor Max tot het laatst toe een optie blijft, eindigt zijn queeste ten slotte in het tegendeel daarvan: een soort verhevigd zelfbewustzijn, voorafgebeeld door zijn computer die, met gegevens overvoerd, zijn eigen siliconennatuur in getallenreeksen uitbraakt en ‘sterft’.

Internet

Pi was een van de eerste films die de mogelijkheden van het Internet onderkende, een inzicht dat een jaar later door de makers van The Blair Witch Project met veel succes werd uitgebuit. Inmiddels wordt er geen film meer uitgebracht zonder begeleidende website. Maar waar de sites van de meeste Hollywoodfilms weinig meer bieden dan een trailer, een synopsis van het verhaal en een lijst met merchandise, daar kunnen de sites van deze beide onafhankelijk van Hollywood geproduceerde films ook om zichzelf worden gewaardeerd. Film en website zijn gelijkwaardig aan elkaar en hebben elk hun eigen rol. Met de site van Pi (www.pithemovie.com, ontworpen door hoofdrolspeler Sean Gullette, is men gemakkelijk enige uren zoet. Bovendien blijkt hij via talloze hyperlinks nagenoeg geheel verweven met de rest van het universum, waardoor de pretenties van het hele ‘project’, om het zo dan maar te noemen, vele malen die van een ordinaire speelfilm te boven gaan.

Pi is geen voldragen meesterwerk. Telkens terugkerende beelden en uitspraken zorgen voor een wat houterig verloop en sommige metaforen zijn wat al te letterlijk (een brein op de trappen van een metrostation). Maar in achtervolgingscènes door de beregende straten van New York en surrealistische impressies van downtown-kruidenierszaken laat Aronofsky zien dat hij met beperkte middelen toch iets moois weet te maken. Een niet te onderschatten bijdrage wordt bovendien geleverd door flarden futuristische techno en drum’n’bass, die de dubbelhartige sfeer van wetenschap en mystiek goed weergeven.

Maar de meest in het oog springende eigenschap van Pi is zijn zelfbewuste en onafhankelijke karakter – niet alleen van Hollywood, maar in alle opzichten. Anders dan bijvoorbeeld Jim Jarmusch, deze kampioen van de onafhankelijkheid die onlangs in Ghost dog blijk gaf van een nogal reactionaire mentaliteit, heeft Aronofsky geen behoefte om stelling te nemen in enig postmodern debat. Pi gaat geen verbanden aan, maar staat onaantastbaar in het midden van de wereld en eist, met protagonist Max Cohen – die tenslotte zijn worstelingen en zichzelf te boven komt – zijn gelijk op.

Hemlock, 14 november 1998, bijgewerkt in 2000.


  1. Een oud ezelsbruggetje voor de eerste 12 decimalen van het getal pi: 3,14159265358. []

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.