De commune als hoeksteen van de samenleving

Over Kollektivet (Thomas Vinterberg, 2016)

Trine Dyrholm als Anna en Ulrich Thomsen als Erik rokend in bed

Veel meer dan over een commune gaat Kollektivet over een gezin en over een klassiek conflict binnen het gezin: een vader die zijn vrouw bedriegt met een jonge meid, i.c. een leerlinge van zijn school. Ik kan er over meepraten. 1 De commune die zich om het gezin heen heeft gevormd is meer entourage van het gezin en belichaming van het idealisme van de moeder. De nieuwe liefde van de man wordt ook niet uit de commune gerekruteerd, maar daarin op voorstel van de vrouw geïntegreerd, in een poging deze bedreiging van haar huwelijk te neutraliseren. Met andere woorden: voor de vrouw komt het huwelijk op de eerste plaats en is de commune daarvan niet meer dan een uitbouw. Haar idealisme staat zo in dienst van haar burgerdom.

De man is gespeend van elk idealisme, zou het door hem geërfde huis net zo lief te gelde maken (‘1 miljoen kronen!’), staat halverwege de film daadwerkelijk op het punt iedereen er weer uit te gooien, en ondermijnt zijn huwelijk en de kleine gemeenschap door te bezwijken voor de verleidingen van de jonge meid. Een soort burgerdom dus van de tweede graad.

De 15-jarige dochter intussen beziet haar ouders van een afstand, via het scherm van een tv, waarop haar moeder als nieuwslezers bericht over de miljoenen slachtoffers in de Cambodjaanse landbouwcommunes onder Pol Pot. Deze dochter calculeert haar weg naar haar eigen vorm van burgerdom, voorbij het idealisme dat door het zoontje van een van de communeleden wordt verbeeld en dat ze voor de tijd die het duurt onder haar hoede neemt. Zij is het die het vonnis over de onhoudbaarheid van het ideaal ten slotte voltrekt als ze haar moeder, de initiator ervan, de deur wijst. Wat na haar vertrek overblijft, is een clubje opportunisten dat zich rond de nieuwste aanwinst, een vaatwasser, aan het bier zet: burgerdom van de derde graad.

Dat het gezin als hoeksteen van de samenleving geldt, heeft misschien minder te maken met de samenstelling ervan als met de sedentaire behoefte die eruit ontstaat. In een korte scène geeft Vinterberg blijk van sympathie voor een nomadische levensstijl, in tegenstelling tot de ‘rationele’ architectuuropvatting van de bekrompen vader. Huizen zijn er om als tipi’s op te bouwen, af te breken en elders weer op te bouwen. Het kapitale huis dat de vader erft, is een droomhuis, beter gezegd een luchtkasteel, door Vinterberg mooi aangegeven via een korte reminiscentie aan de tennisbalscène uit Antonioni’s Blow-Up2 dit symbool van naïef idealisme van die jaren. De hippies uit die film zouden de communeleden van deze film kunnen zijn.

Als ik tot slot ook eens de recensent mag uithangen, dan wil ik graag punten geven voor de authentieke aankleding van de film en de manier waarop de jaren zeventig als op vergeelde foto’s tot leven worden gewekt, maar punten aftrekken voor de onnatuurlijke, clichématige, van buitenaf waargenomen dialogen en scènes. De acteurs maken er nog wat van, maar hier had enige improvisatie à la John Cassavetes voor iets meer waarachtigheid en leven kunnen zorgen in wat nu soms te dicht in de buurt komt van een gedramatiseerde documentaire.


  1. Zie bv. dit hoofdstuk uit de bundel Striptease of de roman Liefde, wat heet! van mijn vader. []
  2. Zie eventueel mijn artikel over Blow-Up elders op deze site. []