Het wonderbeeld van een film

Over Entre deux mondes (Carrère)

Affiche

In de Filmkrant staat een goeie recensie door Joost Broeren-Huitenga van deze film, die ook volgens mij niet in de eerste plaats gaat over de uitbuiting van het ‘precariaat’, maar over de problematische positie van de undercoverjournalist.

Solidariteit, voor een schrijver, is strijden voor de massa met wapens die de massa zelf niet heeft, maar als dat begint met doen alsof je zelf tot die massa behoort, pleeg je direct al verraad. We hebben tegenwoordig een politieke partij voor dieren en er zijn fora waarin zeeën en rivieren stemrecht hebben, maar het streven moet niet zijn om anderen te vertegenwoordigen, om namens iemand het woord te voeren. Mensen moeten voor zichzelf spreken en zichzelf blijven.

𝘪𝘬 𝘣𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘴𝘵𝘦𝘮 𝘥𝘪𝘦 𝘨𝘦𝘦𝘯 𝘴𝘵𝘦𝘮 𝘨𝘦𝘦𝘧𝘵
𝘢𝘢𝘯 𝘸𝘢𝘵 𝘢𝘭 𝘳𝘦𝘦𝘥𝘴 𝘴𝘵𝘦𝘮 𝘩𝘦𝘦𝘧𝘵
𝘮𝘢𝘢𝘳 𝘥𝘪𝘦 𝘰𝘱 𝘦𝘦𝘯 𝘱𝘪𝘫𝘯𝘭𝘪𝘫𝘬 𝘻𝘸𝘪𝘫𝘨𝘦𝘯
𝘩𝘦𝘵 𝘸𝘰𝘯𝘥𝘦𝘳𝘣𝘦𝘦𝘭𝘥 𝘷𝘢𝘯 𝘦𝘦𝘯 𝘸𝘰𝘰𝘳𝘥 𝘭𝘦𝘨𝘵

schrijft Lucebert (in ‘mijn gedicht’).

De film is gebaseerd op een boek van onderzoeksjournalist Florence Aubenas. Volgens de Filmkrantrecensie begaat regisseur Carrère dezelfde fout als het boek: ‘Ook hij en [hoofdrolspeelster] Binoche komen slechts voor even invliegen in deze levens,’ en hij verwijt de film dat die het perspectief van de undercoverjournalist kiest. Maar dat is niet waar. Wanneer Binoche in de slotscène weer teruggaat naar haar geprivilegieerde bestaan en haar zgn. vriendin op de veerboot achterlaat, blijft de camera bij de laatste en haar collega hangen totdat de aftiteling verschijnt. Dat is hier het verschil tussen het boek en de film: het boek kan uiteindelijk niet anders dan een vrijblijvende oefening in solidariteitsbetrachting zijn 𝘰𝘷𝘦𝘳 𝘥𝘦 𝘩𝘰𝘰𝘧𝘥𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘣𝘦𝘵𝘳𝘰𝘬𝘬𝘦𝘯𝘦𝘯 𝘩𝘦𝘦𝘯; de film legt op die wond zijn wonderbeeld.

Body-horror of profetie?

Over Crimes of the Future (Cronenberg)

Filmaffiche

In tegenstelling tot de ‘algofobie’ (angst voor pijn) die Byung-Chul Han in ‘De palliatieve maatschappij’ signaleert, zijn de mensen in deze film juist uit op pijn als laatste nog waarneembare sensatie voor hun vermoeide, murw geraakte lichamen. In achterafsteegjes kun je tegen betaling kerven laten zetten en zo een nieuwe, ‘innerlijke’ schoonheid cultiveren: Berlinde de Bruyckere meets Luciano Fontana. Het lichaam vormt een overgang tussen mens en machine en ontwikkelt doorlopend nieuwe organen, die tijdens performance-artsessies operatief worden verwijderd: zo komt ook Rembrandts theater van dr. Nicolaes Tulp nog voorbij.

In de nieuwe wereld zijn de grenzen voor genot en pijn steeds verder weg komen te liggen, naarmate de grens tussen mens en machine steeds meer de kant van de laatste is opgegaan. Lust is een schaars goed geworden, dus moet de wereld worden ingericht op het verkrijgen van zoveel mogelijk lust: epicurisme tegen wil en dank. Bedden en stoelen worden geoptimaliseerd voor slapen en eten, met bijkomend gunstig gevolg voor de productie van nieuwe organen. Meer en meer vormen die organen een aangepast spijsverteringssysteem dat geschikt is voor de verwerking van synthetische voedingsstoffen: plastic, metaal. Het lichaam wordt een productie-eenheid die is toegesneden op een post-humane wereld waarin genot bestaat uit pijn en seks uit chirurgie.

Viggo Mortensen, Cronenberg’s hoofdpersonage, loopt als ‘versierde mens’ (Mulisch) voorop in de ontwikkelingen, maar beeldt in zijn verschijning de dood van het menselijke uit: met zijn telkens opengesneden lichaam onder een zwarte monnikspij (als de Dood in Bergmans ‘Zevende zegel’) loopt hij letterlijk ‘undercover’ door de film en bemiddelt tussen vroeger en nu, tussen de mens die leefde, voelde en verlangde en de machine voor wie dat allemaal hopeloos inefficiënte hebbelijkheden zijn.

Wil Cronenberg met deze toevoeging aan zijn visionaire oeuvre een nieuwe waarschuwing afgeven? Maar daarvoor worden de misdaden van de toekomst net iets te plastisch in beeld gebracht. Ook deze film is meer body-horror dan profetie, lijkt het. Gelukkig maar – of bevinden we ons zelf al halverwege deze ontwikkeling, dat we aan het zien van opengesneden lichamen lust beleven?

Dromen 2.0

Over Everything Everywhere All at Once (Dan Kwan en Daniel Scheinert)

Still uit Everything Everywhere All at Once

In Historische contingentie, een van zijn mooiste essays, houdt Vestdijk zich bezig met het ‘what if’ van de geschiedenis: wat zou er gebeurd zijn, hoe zou de wereld er uit hebben gezien als Napoleon niet was geboren, of Beethoven? En interessanter nog: wat zou er gebeurd zijn als ik toen niet… of juist wel…

‘Hoe ouder de mens wordt,’ schrijft Vestdijk, ‘des te meer wordt zijn verleden van werkelijke gebeurlijkheden geschaduwd door een verleden van gemiste of althans niet benutte kansen. Iedere minuut kunnen wij een andere richting uit dan wij in feite inslaan; en deze andere richting wordt door het geheugen niet als iets negatiefs afgedaan, maar haakt er zich in vast, keert terug in onze dromen, kwelt ons geweten of tergt ons verlangen naar geluk. () Het verleent het leven die troosteloze rijkdom, welke ons tegemoettreedt wanneer wij in stille uren nadenken over wat had kunnen zijn.’

Maar in onze tijd hoeven we ons bij zulke dromerijen niet neer te leggen. Is niet alles voorhanden, dus ook die mogelijkheden die we niet hebben benut? In games kunnen we een representatie van onszelf een virtuele wereld insturen en op avontuur laten gaan. Zulke avatars beschikken in de game-wereld tenslotte over superkrachten, of kunnen die verkrijgen door bepaalde handelingen te verrichten of doelen te bereiken.

Dit is de achtergrond van Everything Everywhere All at Once, een film over een Chinees gezin in uitzichtloze sociale en economische omstandigheden, dat plotseling toegang vindt tot een multiversum waarin voor elke situatie in het hier en nu geput kan worden uit alle onbenutte mogelijkheden die het leven in petto had. Moeder, vader, dochter en opa hoeven zich alleen maar als marionetten heen en weer te laten sturen van de ene naar de volgende dimensie.

Het levert een bont spektakel op dat ons geen moment rust gunt: hoe anders dan de contemplatie van het verleden bij Vestdijk, of ook dan Bergson, wanneer die het over de herinneringsbeelden heeft die spontaan vrijkomen bij totale ontspanning, soms pas aan het eind van het leven wanneer niets er meer toe doet, in de beroemde film die stervenden te zien krijgen.

Maar dit is dromen 2.0: hier kun je met zulke herinneringen tegenstanders uitschakelen, onrecht te lijf, en ten slotte nog de wereld redden met de verrassende boodschap dat liefde alles overwint, ook het sociaal realisme waar de film zo veelbelovend mee begint.

Celluloid Lilith

Over The worst person of the world (Joachim Trier)

Haar naam is een vingerwijzing: Julie (Renate Reinsve) is de laatste incarnatie van Lilith, Adams eerste vrouw. Afkerig van het huwelijk, ombrengster van kinderen, valt er met haar niets aan te vangen: zij is allesbehalve de eerste in een lange reeks, zoals Eva. Haar belang ligt niet in een uitbreiding van zichzelf, maar uitsluitend in het moment, in tijd als gebeurtenis ipv continuïteit.

Hoe deze vrouw, die de totstandkoming van de kleinste sociale eenheid – en daarmee de sociale orde als geheel – bedreigt en ondermijnt, te temmen? Aan banden te leggen?

De film stelt daartoe twee methoden voor: 1) maak haar zwanger, zodat ze gedwongen wordt om zich aan de eisen van het leven te onderwerpen; 2) laat haar geliefde sterven, zodat ze voelt wat dat leven waard is.

Beide pogingen mislukken. Waarom? Omdat zij, als Lilith-figuur, nu eenmaal niet tot verandering in staat is, aangezien haar daarvoor de tijd ontbreekt. Haar tijdvenster blijft beperkt tot het moment waarop alle levensstromen bij elkaar komen en uitmonden in een feest. Daarin is ze op haar plek – totdat ze het genoeg vindt en het abrupt tot een eind komt, zoals alles in deze film ten slotte tot een eind komt.

Is zij daarmee ’the worst person of the world’? Alleen voor wie belang heeft bij voortzetting van de status quo, bij het creëren van vormen en dynastieën die bestand zijn tegen de tijd. Lilith is het element dat afkapt, de tijd stilzet (zoals ook letterlijk gebeurt) en voorkomt dat er ooit iets goeds óf iets kwaads voortkomt uit datgene waarin ze participeert.

Matière et memoire

Over Memoria (Apichatpong Weerasethakul)

Apichatpong Weerasethakul – een naam om nooit onder de knie te krijgen – dreigt een van mijn favoriete regisseurs te worden. Zijn films zijn traag, de camera neemt een strategische positie in en wijkt daar niet meer vanaf, vaak minutenlang. ‘Meditatief’ is dan een veelgebruikte kwalificatie, maar dat is een vergissing. Hitchcock wist het: alleen met suspense hou je de aandacht van de kijker in dit tijdrovende medium gevangen, en deze film staat voortdurend onder hoogspanning. Wanneer volgt de volgende knal? Waarom gaat het licht ineens uit? Wat is er aan de hand? Verontrustende vragen waar je de tijd voor moet nemen, en die geeft AW.

Wat is tijd trouwens, is een andere vraag die de film aan de orde stelt. Is het verleden niet overal om ons heen aanwezig, in ons en onder ons? Ja, zelfs zodanig dat het ik, het subject, zijn macht over de materie verliest en uit elkaar valt: aanwezig als het elders is, of naast je sterft in het gras, om even later weer terug te keren.

Het is een door Bergson (en de dichter Leopold) gedeelde thematiek: de materie als datgene waar het hele verleden in is opgeslagen, in elke willekeurige steen. Wie gevoelig is, of zich inspant, kan het beluisteren en verhalen vertellen die zich op elk moment opnieuw kunnen voordoen, zolang de materie bestaat. Zo lopen heden, verleden en toekomst à la L’Année dernière à Marienbad door elkaar en dromen we niet, maar beleven we alle tijdsdimensies door elkaar heen. Althans de fenomenale Tilda Swinton doet dat in deze prachtfilm.