Het academisme van Oppenheimer

Over Oppenheimer (Nolan, 2023)

Portretfoto

 

Les extrèmes se touchent: anders valt het samengaan van Barbie met deze film niet te verklaren. De roze meisjesonschuld waar eeuwig de zon schijnt, tegenover de duistere wereld van de vernietiger van werelden, de ‘doodwording’ zelf. Maar een ander verschil lijkt me van meer belang: Barbie vertrekt vanuit hedendaagse maatschappelijke beslommeringen, terwijl Oppenheimer in alle opzichten misplaatst lijkt.

Want wat bepaalt de aantrekkingskracht van Oppenheimer? Is ’t het ‘adembenemend visueel orkest’ dat regie, camerawerk en score gezamenlijk tot stand brengen, volgens een sterke recensie van Alex Mazereeuw in de Filmkrant? Hoe kan het, dat niemand zich laat afschrikken door het ‘bombastisch praatepos’ dat dezelfde recensent in de film ziet? Ja, hoe interessant kan Oppenheimer zijn als hij – opnieuw volgens Mazereeuw – ‘de gevolgen van zijn acties pas ging zien nadat ze al zichtbaar waren’?

Oppenheimer was geen Eichmann, die zich verschool achter het ‘Befehl ist Befehl’. Maar juist dat maakt hem intrigerender – en als type gevaarlijker – dan Oppenheimer, die zich alleen op naïviteit kan beroepen, veroorzaakt door een allesoverheersende belangstelling voor zijn vakgebied. Weliswaar ontpopte hij zich als leider van het atoomprogramma en halve politicus, maar dat voorkwam niet dat hij links en rechts gepiepeld werd en zijn vrouw hem herhaaldelijk gebrek aan vechtlust verweet.

Eichmann had geen geweten, Oppenheimer geen persoonlijkheid. Het is nogal wat, vind ik, om de onafzienbare gevolgen van de atoombom ondergeschikt te maken aan een onderzoek naar het onbenul van zijn genie, want daar komt het toch op neer.

Blijft nog steeds de vraag: waarom deze film nu, en vanwaar het succes? De bommen op Japan maakten niet alleen een eind aan de Tweede Wereldoorlog, maar luidden ook het atoomtijdperk in. Mijn vader vond voor deze dreiging de naam Bikini, naar de atoomproeven op het atol Bikini in ’46. Maar ‘dit rooksignaal van ons onstelpbaar onbehagen’ is allang vervlogen. Poetin mag zo nu en dan met kernwapens dreigen, maar de atoomdreiging, en vooral het pacifisme dat in de jaren tachtig honderdduizenden de straat op dreef, liggen ver achter ons. Van rechts tot links: iedereen steunt de oorlog in Oekraïne.

Maar dat is het natuurlijk ook: ‘Oppenheimer’ appelleert op geen enkele manier aan pacifistische sentimenten, en gaat ook de rechtmatigheid van de bommen op Hiroshima en Nagasaki niet na. Zou de film dan toch willen voorbereiden op een aanstaande beperkte atoomoorlog, die uit de aard der zaak niet beperkt zal kunnen zijn? Maar het blijft onderhuids. De film eindigt met een visualisatie van de minieme kans dat een kettingreactie de hele atmosfeer en dus de aarde zou hebben vernietigd. Hoeveel sterker was de slotsequentie van Kubricks ‘Dr Strangelove’ niet, die het reële risico van wederzijdse vernietiging in beeld bracht, in plaats van deze theoretische, academische eventualiteit?

Bikini richtte zich juist tegen dit academisme…

Ecce Barbie

Over Barbie (Gerwig, 2023)

Barbie uitkijkend over Barbieland

De omgekeerde wereld: ik moest aan mijn vriendin vragen of ze met mij mee wilde naar deze Barbie-instantiatie, en zij, voor wie Barbie nooit een rolmodel is geweest, stemde schoorvoetend toe. Natuurlijk kon ik me beroepen op het cultureel evenement waartoe deze film in korte tijd is uitgegroeid: altijd een goed moment om je peilstok in de samenleving te steken.

En het moet gezegd: de film is – net als Asteroid City, maar dan met een budget van 100 miljoen – vaardig gemaakt, met een schitterende cinematografie, sterke acteurs, aanstekelijke liedjes en een ingenieus scenario. Vooral Barbie’s vraag aan het begin van de film of een van haar mede-Barbie’s wel eens aan de dood denken, is uitstekend. In een perfecte wereld is dat tenslotte de enige gebeurtenis die een dikke streep trekt door de uitzichtloze herhaling van hetzelfde, die nog veel erger is dan de dood, en in de greep waarvan alle Barbie’s en Kens verkeren.

Jammer genoeg wordt in de film met die vraag verder niets meer gedaan. Ja, Barbie en Ken verlaten Barbieland en gaan naar de Real World, maar hun bevrijding ligt duidelijk niet in engagement met de problemen in die wereld. De wereld mag naar de verdommenis gaan, als zij zichzelf, hun plaats en hun rol in de wereld maar vinden – als ze zichzelf maar kunnen zijn! En daarmee is de film in één klap terug bij het aloude kapitalistische mantra: je hoeft niet perfect te zijn; wees gewoon jezelf, be an original. Kom je er niet uit? Voor elk ‘zelf’ heeft het merk van dienst, Mattel, een rol op voorraad, direct leverbaar.

De strijd tussen de seksen die in de film gevoerd wordt, staat in dienst van deze agenda, en de feministische kaart die daarbij wordt getrokken, speelt uiteraard in op het heersende culturele discours. Barbie’s zijn vrouwen en vrouwen zijn feministen – maar dat betekent voor Barbie alleen een ander cosmetisch profiel. Barbie is geen model voor vrouwen, maar een symbool van het kapitalisme zelf, oneindig plooibaar en vatbaar voor elke mode: het gaat daarin als altijd vóór, zolang wij volgen.

Daarin, ten slotte, schuilt ook de overwinning op de dood: zolang wij ‘onszelf’ zijn, dwz. ons richten naar de voorbeelden die ons worden voorgehouden, en niet radicaal een einde maken aan de fictie van dit ‘zelf’, kan de dood, deze grote bevrijder, buiten de poorten van ons aller Barbieland worden gehouden.

Wes Anderson en de laatste mens

Over Asteroid City (Wes Anderson, 2023)

Een plat beeldvlak, marsepeinen kleuren, een sterrencast, een bordkartonnen werkelijkheid waarin niets echt betekenis heeft: Asteroid City levert geen analyse van een als postmodern te kwalificeren wereld zoals dat 30 jaar geleden schering en inslag was, maar is een specimen van historisch postmodernisme in de filmkunst, zoals je ook een historische avant-garde hebt. De vormen, ooit ingenieus, zijn sjablonen geworden.

Hoe deprimerend, al dat meesterschap en talent voor niets. Een paddenstoel van een atoomproef stijgt op en is het nog net waard gefotografeerd te worden; Scarlett Johansson ligt na een overdosis pillen dood in bad, maar leeft door en geeft nog regie-instructies. Elke mislukking, elk failliet, elke dood is uitgebannen, het is Nietzsche’s ‘laatste mens’ all over again:

‘Ze zijn slim en weten alles wat er is gebeurd: ze kunnen dus eindeloos spotten. Ze maken nog ruzie, maar verzoenen zich al snel – anders bederft het de maag.
Ze hebben hun pleziertjes voor overdag en hun pleziertjes voor ‘s nachts. Maar ze houden rekening met hun gezondheid.
“Wij hebben het geluk uitgevonden” – zeggen de laatste mensen met een knipoog. ()’
(Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra, proloog).

Wil deze film door deze uitzichtloze situatie heenbreken? Maar dat kan in het postmodernisme juist niet. De film probeert het wel, vanuit verschillende invalshoeken: de camera beweegt voortdurend horizontaal langs de dingen in pan en tracking shots. Pas aan het eind rijdt de auto van de hoofdfiguren richting de horizon in een poging de tweedimensionaliteit te doorbreken. Daarnaast is er een beweging van boven naar beneden en weer terug: de alien die een asteroïde komt halen en weer terugbrengen. En ten slotte is er nog een beweging de diepte in: de krater van de inslag van de asteroïde, en de as van de overleden moeder die in de woestijngrond begraven wordt en die daar moet blijven, als symbool van de kosmische metafoor die deze film draagt.

Maar dit is precies de richtingloosheid die het postmodernisme kenmerkte. De in Asteroid City bij elkaar gekomen groep laat zich leiden door een collectieve zinsbegoocheling, als in Vestdijks De kelner en de levenden. Maar wie herkent zich daar nog in? We dwalen al heel lang niet meer, we dragen onze identiteiten voor ons uit en koersen rechtstreeks op onze ondergang af, als ik de stemming in de wereld zo in een paar woorden mag samenvatten.

Anderson’s scenario zou destijds goed hebben gewerkt, omdat het ons de pijn had laten voelen van een fundamenteel gemis, namelijk van de werkelijkheid zelf die achter een gordijn van representaties schuil was gegaan – maar het is lang geleden dat ik dat lege en wezenloze gevoel zo heb beleefd. Het aantal crises in de wereld is overweldigend, en om de hoek is het gewoon weer oorlog. Wat heeft deze film deze tijd dus te bieden, behalve een heleboel vakmanschap en talent? Ik zou het werkelijk niet weten.

Vermeers aura

Over Dicht bij Vermeer (Suzanne Raes, 2023)

Dichter bij Vermeer dan via het scherm kom je niet; dat is nu eenmaal de situatie in Benjamins tijdperk van technische reproduceerbaarheid… In het Rijksmuseum staan we voor hekjes op veilige afstand, maar in de film kijken we via de microscoop mee naar de verfdeeltjes waaruit de bakstenen muur in Het Straatje is opgebouwd.

Voor een puissant rijke Amerikaanse verzamelaar is de situatie anders. Hij leent zijn schilderij uit en komt een kijkje nemen in het lab waar het grondig is doorgelicht. Tot zijn grote opluchting luidt het antwoord op de vraag of het een echte Vermeer is, de enige die hem bezighoudt, ja. Terwijl het labteam om hem heen met handschoenen aan staat, pakt hij zijn privé-eigendom, verlost van zijn lijst, met blote handen vast: het privilege van de omhooggevallen proleet.

Een mooi contrapunt verderop in de film, wanneer twee Vermeerkenners samen voor een schilderij staan dat voorkomt op een van Vermeers doeken. Niets is er bekend van de sfinx van Delft, geen brieven, geen dagboeken, niets. Maar dit schilderij heeft hij zeker gezien en aangeraakt. ‘Mag ik het heel even aanraken, in een hoekje?’ vraagt de ene adept aan de andere. ‘Natuurlijk.’

Overigens is het voor mij geen vraag wie Vermeer was. In zijn vrije tijd schreef hij de Ethica, die aan ene Spinoza wordt toegeschreven…

Met dank aan de autoriteiten

Over No Bears (Jafar Panahi, 2022)

De spanning in deze film is niet van temporele aard (wat gaat er gebeuren, hoe loopt het af) maar van ruimtelijke: waar kijk ik nu naar, waar bevind ik me? Is dit de werkelijkheid? Een commentaar op de werkelijkheid? Een commentaar op dat commentaar? Panahi’s film over zijn actuele omstandigheden als regisseur in Iran is geen documentaire, maar de fictie die we zien is toch de werkelijkheid waarin hij zich bevindt.

Zijn film (en ook eerder werk) doet wat dat betreft denken aan Woody Allen, die ook als protagonist door zijn eigen fictie heenloopt. Allen lijkt daarmee te willen ontsnappen aan de knellende banden van de fictie: de zinloosheid ervan, het op moeten houden van een schijnwereld, het gebrek aan lucht. Voor Panahi is het anders: hij bekleedt zijn fictie met werkelijkheid, niet om aan de fictie te ontkomen, maar om erin te verdwijnen en te ontsnappen aan zijn achtervolgers, i.c. de Iraanse autoriteiten. Telkens laat hij een glimp van zichzelf zien: hier ben ik! Het volgende moment is hij weer weg, verdwenen in een van de lagen van het medium dat zijn vrijheid garandeert.

De foto waar het plot zich omheen wentelt is geen MacGuffin, geen lege katalysator voor de voortgang van het verhaal, maar staat symbool voor dat medium. De notabelen van het dorpje gebruiken het tegen hem; hij biedt het aan als alternatief voor hun Koran, als iets waar je niet in hoeft te geloven, omdat het er gewoon is. Maar dan moet het er wel zijn. En de foto is er niet. Of toch?

Je kunt je afvragen of Panahi op deze manier wel aan zijn foto, zijn oeuvre toekomt. Zou hij niet liever in alle vrijheid volgens eigen plan en voorwaarden willen filmen? Maar de beperkingen stimuleren zijn creativiteit alleen maar. Alle kunst is verzet; dit gevecht tegen de bierkaai is zijn oeuvre. Hoe moeilijker het hem wordt gemaakt, hoe virtuozer zijn ontsnappingsstrategieën. Zolang hij leeft, krijgen ze hem niet te pakken.

PS In de Filmkrant schreef Ronald Rovers een uitstekende analyse van de film.