Over Poor Things (Lanthimos, 2024)
Na Perfect days is Poor things wel een overgang: van eenvoud naar overvloed, van het afzien van cultuur, maatschappij en politiek naar een alchemistisch brouwsel van personages, die alle bijdragen aan the making of Bella Baxter (Emma Stone), waaronder Barbie, Beatrijs, Lilith, Faust, Frankenstein, Pinokkio en in principe alle helden uit Kubrick’s films, aangezien die ook allemaal als machinemensen zijn geconstrueerd, maar net als Baxter uiteindelijk de hen ingeschapen eigenschappen te boven komen en naar eigen hand zetten.
In haar bespreking in De Groene schrijft Niña Wijers:
Vergeleken bij eerdere, hier besproken films als The lobster en The killing of a sacred deer lijkt Poor things inderdaad kluchtig en over the top, een beetje als Östlund’s Triangle of sadness, maar de vraag is hoe de voorstelling van het menselijke bedrijf als komedie zich tot het verhaal verhoudt. Uit de titel spreekt ogenschijnlijk mededogen – tenzij je die ironisch en meewarig opvat. Aan het verhaal zelf verandert die ambivalentie niets, net zoals de wereld aan het eind van Kubrick’s Dr. Strangelove evengoed naar de verdommenis wordt geholpen, ook al is het op de klanken van een hoopvol liedje.
Het lijkt alsof Lanthimos de controverse op dit punt heeft voorzien en voor lief neemt: je kunt de humor plat vinden of omarmen, maar boven die morele, contingente keuze uit rijst Bella Baxter op als een vrouw die alle eigendomsclaims van zich heeft afgeschud en vrij en autonoom in de wereld staat. Zij is allesbehalve een poor thing, omdat zij – net als Hirayama uit Perfect days – van alle cultuur, maatschappij en politiek wars is gebleven, hoezeer die zich ook aan haar hebben opgedrongen. Ze is niet immoreel maar amoreel, en allicht is dat ook de manier om naar deze film te kijken.