Over A Complete Unknown (Mangold, 2024)
Prima film, al zaten de Coen Brothers met Inside Llewyn Davis de periode en het naakte bestaan daarin dichter op de huid. Verwijzingen naar Cuba, Kennedy, civil rights, rassenrellen enz. dienen hier als couleur locale, maar door het verhaal in zulke feiten te verankeren, wordt alleen een historisch belang ervan. De Coens richtten zich op de voorwaarden: Amerika, New York, een nieuwe naoorlogse generatie, folksongs, beatnicks, ontwakend sociaal bewustzijn, en jongens en meisjes, met weinig of veel talent, die de Midwest verlieten om in de grote stad de sprong te wagen. Om je film na Llewyn Davis A complete unknown te noemen, is wat dat betreft nogal aanmatigend.
Wie is Dylan in de film? Een cowboy die arriveert, de heersende orde omverwerpt en weer verder trekt, de mensen in shock achterlatend. Geen vernieuwer: in elk volgend stadje klinkt weer andere muziek waarop hij aanhaakt. Drijvende kracht is de onrust die hij voelt wanneer huis en haard dreigen hem in te kapselen.
Blowin’ in the wind: niet eerder hoorde ik zo duidelijk de signaalfunctie van zijn mondharmonica, die klinkt als een posthoorn of als de stoomfluit van een vertrekkende trein: so long, honey babe, where I’m bound I can’t tell. Hij is aan niemand trouw: niet aan zijn vrouwen, niet aan zijn fans, niet aan het genre waar zij hem aan willen vastnagelen. De enige uitzondering hierop is zijn grote voorganger Woody Guthrie.