woezie woezie 17

Posted on Monday, December 08, 2008 1:09 AM
 Gerrit Kouwenaar - Vallende stilte Gaston Franssen - Gerrit Kouwenaar

Van de week (voorlopige versie), gisteren (voorlopig definitieve versie) en vandaag (definitief voorlopig) gewerkt aan een veel te lang geworden stuk naar aanleiding van Vallende stilte, de verzamelde gedichten van Gerrit Kouwenaar, en Gerrit Kouwenaar en de politiek van het lezen van Gaston Franssen. En temidden van dat werk komt de rondzendlijst van Laurens Jansz. Coster plotseling met onderstaand gedicht op de proppen. Zonder me met hem te willen of kunnen vergelijken, voelde ik me heel even als een hedendaagse Rodenko in mijn hemd staan:

Een dichter

Piet Pluimers wou het liefste verzen schrijven
over wat late rozen in de zon
Hij was een dichter en hij wou het blijven
Hij schreef sonnetten toen hij pas begon

Het rijmde ook. Maar and're dichters zeiden:
je mag niet rijmen joh, 't is geen gezicht!
Je moet zorgvuldig alle rijm vermijden,
want een gedicht dat rijmt is geen gedicht

En dan dat metrum! Dat is uit de mode
't Mag niet van rál de ral de rál de ral
Punten en komma's, jongen, zijn verboden
En denk erom: geen hoofdletters vooral

En nooit een hele zin. Alleen maar brokken
En rozen mógen wel een keer, maar dan
slechts in verband met baarmoeders en sokken
en zó dat niemand het begrijpen kan

't Is maar een weet, we zeggen 't je maar even
Piet had het spoedig door en hij zei: o
Hij heeft diezelfde dag een vers geschreven,
zijn eerste echte vers. En dat ging zo:

'ik drijf spelden van wanhoop
in de huid van je
grutten wezenloos
woezie woezie 17 en
klaan uit je klukhaar versuikeren
bleke bliezen in schedels met spuigaten
vol blauw gehakt.'

En toen zei iedereen: dat is reusachtig!
En Paul Rodenko schreef een heel lang stuk
in 'Maatstaf' om te laten zien hoe prachtig
het was. Vooral dat 'woezie' en dat 'kluk'

Alleen Piet Pluimers zelf was niet tevreden
Hij wou zo graag eens rijmen, want helaas,
hij heeft nu eenmaal 't rijm onder z'n leden
Maar nee, hij mag alleen met Sinterklaas

En hij wou graag één keer een komma zetten
Ach Piet! Over tien jaren slaat het om!
Dan rijmt men weer. Dan maakt men weer sonnetten
Dan gaat het weer van póm de róm de róm

Annie M.G. Schmidt (1911-1995)
uit: Huishoudpoëzie (1957)


Een schitterend staaltje Komrij-poëtica, en een stuk leuker en overtuigender dan de ongemotiveerde machtsuitoefening van Komrij zelf destijds. Overigens is Kouwenaar natuurlijk wel met zijn tijd - niet de tijd, maar zijn tijd - meegegaan. Al vier jaar voor dit gedicht schreef hij: ‘Kanonnen zijn gisteren,/ het rijm mag weer rijmen/ (...) Zo is de vreugde,/ een grapje dat mag’ (een grapje dat mag, 1953).

Vijf 5tigers

Post Comment

Title  
Name  
Url
Comment   

ATTENTION: the code you need to copy is CaSe SeNsItIvE and is required to prevent spam.
Enter the code you see: