Bloemlezing - Het persoonlijk systeem - De kosmische metafoor

Domesdaybook

(Inleiding)



Zonder titel, ± 1956. Olieverf op doek, 50 x 60 cm.

Dit openingsessay uit de bundel De open ruimte (1966), die in zijn geheel in het teken van Bikini staat, biedt het meest aansprekende en onmiddellijke inzicht in de werking van het systeem van de kosmische metafoor. In het werk van Adriaan Roland Holst, waar het hier om gaat, domineert een 'astraal-mystieke' metafoor die, hoe aantrekkelijk ook 'om het stoere, harde en integere', tegen de morele druk van Bikini niet bestand blijkt. Alleen Roland Holsts inscriptie op de Dam - 'Niet onbeheerst, doch enkel beheerst van boven de wereld blijft vrijheid ons deel' - geeft immers al aan dat in de wereld van deze dichter goden en sterren nog oppermachtig aan het zwerk staan.
Hoewel korter en beperkter van opzet, is de problematiek die Cornets de Groot in dit essay aansnijdt nog even veelomvattend en ambitieus als in het twee jaar eerder geschreven Bikini, dat hij inmiddels verworpen had. Deze roekeloze ernst is ook merkbaar in de stijl van het stuk, die nog niet in staat was om helder uit te drukken wat inmiddels diep doordacht, en daardoor voor de schrijver zelf inmiddels zonneklaar was. Cornets de Groot, die zich na zijn debuut aan een studie Nederlands zette, gaf dat later ook toe: 'In mijn volgende publicaties lukt 't me steeds beter een gemakkelijker Nederlands te produceren: ook ik heb, gelijk Multatuli, school gegaan'. 1
Toch lijkt de strekking van het essay duidelijk: zolang het voortbestaan van het leven op aarde in het geding is, kan van een literatuur die daaruit niet de consequentie trekt om aan dit leven zelf de hoogste prioriteit toe te kennen, weinig worden verwacht. Personages die aan een hogere macht zijn onderworpen, 'van boven worden beheerst', in plaats van het leven in eigen hand te nemen, vallen ten prooi aan verstarring en conservatisme. Hieruit blijkt duidelijk hoezeer het systeem van de kosmische metafoor in dienst staat van de morele eis van Bikini: alleen door zich inzicht te verschaffen in de verhouding tussen 'ster en persoonlijkheid' kan de levensvatbaarheid, het 'operationele karakter', van een literair werk worden bepaald.
Het systeem van de kosmische metafoor zou het als term tot aan zijn vijfde bundel Contraterrein (1971) uithouden. Getergd door het onbegrip van de kant van de literaire kritiek, zegde hij daar zijn vondst in passende bewoordingen vaarwel:
'Ik noemde dit schema in een flits van onwetenschappelijk maar diep inzicht, dat mij, buiten alle systemen en verstand om, ja, dank zij mijn methode die helaas nonexistent is, niet zelden deelachtig wordt, de Kosmische metafoor, kortweg: de KM. [] In ieder stukje van De zevensprong en Labirinteek, in de belangrijkste essays uit De open ruimte bracht ik de KM te pas en te onpas te pas, en liet zien dat dit schema niet van vandaag [] of gisteren [] was, maar altijd al functioneerde in belangwekkende literatuur, en dat het fysische wereldbeeld daarbij een inspirerende rol kan spelen. [] [Het is] het centrum vanwaar uit zowel de persoonlijkheid als het werk wordt gevoed - of uitgehongerd. Maar ja, dat is weer zo'n particulier oordeel van het alleranti-intellectualistisch-te allooi! We doen er daarom verstandig aan [deze] opvattingen met de grootste reserve te bekijken. Iedere gek heeft wel eens een geniale flits, nietwaar? En bovendien, wat weten wij, lettervreters en literaten, nou eigenlijk helemaal van de ziel?' 2

Verder naar:
Domesdaybook

NOTEN
  1. Geciteerd uit een brief, 1975.  
  2. Contraterrein, p. 65.