Bloemlezing - Striptease - Tropische jaren

Tropische jaren

(Inleiding)



Omslag 'Tropische jaren' (1986).
'Ik ben dan opeens romanschrijver geworden. Natuurlijk omdat ik mijn essays nergens meer slijten kan, een commerciële reden, maar toch ook omdat ik geloof uitgeschreven te zijn. Ik zou in herhalingen vervallen, als ik geen nieuwe lectuur meer verwerken zou []. Mijn "kritisch apparaat" (Bikini, de kosmische metafoor, bv.) heb ik uitputtend toegepast op Vestdijk - de astrologie, de toekomst der religie -; op Lucebert - de gnostiek, het binnenhalen van de zichtbare wereld (Rilke) -; op Mulisch - alchemie, de compositie van de wereld. Ik heb wel iets gedaan, maar wil tenslotte toch ook geen systematicus zijn. Geen essays meer, voorlopig'. 1
In 1986, drie jaar na zijn onder het pseudoniem Simon Lucard geschreven eerste roman Liefde, wat heet!, publiceerde Cornets de Groot zijn tweede roman Tropische jaren. Het verhaal speelt zich af in Istanboel, waar Cornets de Groots alter ego Leo de Brauw en diens vrouw Narda in het gezelschap van een gids de vakantie doorbrengen: 'Istanboel - een Aziatische stad voor haar, een Europese voor mij: Istanboel is een Indo onder de steden'. 2
In zijn dagboek schreef Cornets de Groot, die de vakantie in Istanboel zelf in 1979 had doorgebracht:
'Indië was nooit uit mijn gedachten verdwenen; de oorlog evenmin. Maar in Istanboel kwamen ze bij elkaar: een heel verleden brak plotseling open in die stad en kreeg me in de greep. De aanblik van zwaarbewapende soldaten, het gevoel dat je doorlopend in de gaten werd gehouden, de besmettelijke geuren van de passars van Batavia, die je hier weer tegenkwam, die slenterende jongelui in de lawaaiige straten van het centrum, de Arabische muziek die je meteen herkende - het drukte me met mijn neus op mijn jeugd gedurende de Japanse bezetting'. 3
Deze overeenkomsten leidden tot een opbouw van de roman die herinnert aan die van Du Perron's Land van herkomst: het heden in Istanboel als het woelige Parijs van Arthur Ducroo, eveneens afgewisseld met flashbacks van Indië: - met 'herinneringen aan vrienden, meisjes - aan rampen, lang geleden gebeurd'. 4
In een dagboekaantekening, die niet in de roman werd verwerkt, herinnerde hij zich het lot van een goede vriend en diens makkers, die in de Bersiap-tijd, de periode van de Indonesische revolutie, op zekere nacht in Bandoeng een demarcatielijn overstaken en zich op Indonesisch terrein waagden:
'Ze werden later langs de spoorlijn teruggevonden: dood, verminkt, de handen op de rug gebonden, de afgehakte geslachtsdelen bloederig in de mond gepropt. Ik heb er nachtmerries van, ik heb me er jarenlang in verstomming over gebogen. Dit waren geen weloverwogen en verfijnde martelingen, zoals een SS-er die kon verzinnen, dit waren moorden uit drift, dit waren deformaties, die instinktief en spontaan hun vorm vonden. Bedenk eens wat er in Holland direct na de oorlog met de lokken van de "moffenmeiden" gebeurde. Was dat zo weldoordacht, zo élitair en schofterig? Of was dat ook barbaars en primitief? Gruwelijke ontmanning en kaalslag, al dan niet gevolgd door moord, -processen, rood van bloed: wie daar een magisch-orfisch ritueel in ziet, houdt zich in zijn studeervertrek doof voor het geschreeuw van het gespuis en voor het ultimi barbarorum van Spinoza. Zo iemand houdt een romantisch nabeeld voor de verdwenen werkelijkheid en ruilt de verleden werkelijkheid in voor de interpretatie - de korst die zich vormt op de wond van de geschiedenis'.

Zelf beschouwde Cornets de Groot Tropische jaren als een hoogtepunt in zijn werk. Zeker is de roman het boek geweest dat hij, misschien van begin af aan, heeft willen schrijven, maar dat bij gebrek aan wat hij ooit 'psychische taal' noemde, niet geschreven kon worden. Uitspraken in interviews uit de zestiger jaren als: 'Ik heb nauwelijks herinneringen, nauwelijks dromen over, in het geheel geen souvenirs aan mijn eigen verleden. Ik ken alleen maar sporen vooruit', 5 en zelfs: 'Ik werd in Nederland herboren, daar houd ik me nu mee bezig,' 6 - dergelijke uitspraken lijken tenslotte alleen uit zijn toenmalige afhankelijkheid van 'literaire taal' verklaard te kunnen worden. Na Tropische jaren bediende hij zich niet meer van die taal.
Aan zijn van Curaçao afkomstige vriend en collega Jan Verstappen schreef hij in 1986:
'De zee, die Java, Bikini en Curaçao omspoelt, is dezelfde zee. Voeg daaraan toe, dat de ándere zee een westerse zee is, die een aantal westerse landen in een bondgenootschap bindt - de rijke landen in het noordoosten van die zee - en je ziet, waarom de Pacific (o, symbolische naam!) ons zo na aan het hart ligt. Wíj hebben de tropen nooit verlaten. De Westerling heeft de Middellandse Zee uitgebouwd tot een oceaan. Hij is nog steeds met een renaissance bezig. Hij is van gisteren'. 7
In 1987, meer dan veertig jaar later, ondernam Cornets de Groot tenslotte zijn reis naar het echte land van herkomst.
'Licht, zon, vrijheid, herrie. Ik ben eigenlijk nooit weg geweest. Een drukte van belang, waar je ook komt. Mensen die je niet kent, die je aanspreken, die in drommen om je heen komen staan, die je vrouw in het gesprek betrekken, de aaibaarheidsfactor van je kind analyseren en geen weet hebben van de afstand die er tóen bestond. [] Ik ben natuurlijk niet echt terug, het is allemaal heel nieuw voor mij. Een goeie ervaring. Zou ik eigenlijk wel willen dat het toen zo was geweest?' 8


NOTEN
  1. Dagboekaantekening van 16 juli 1985. 
  2. Tropische jaren, p. 7. 
  3. Dagboekaantekening van 4 maart 1989. 
  4. Idem, p. 131. 
  5. Interview door Herwig Leus, Vooruit, 27 juni 1968. 
  6. Interview door Margaretha Ferguson, Het Vaderland, 27 april 1968. 
  7. Brief gedateerd 5 februari 1986. Zie over Cornets' Indische werk Gerard Termorshuizen, Teruggaan naar een vergeten tijd
  8. De dichter-zanger J.H. Speenhoff of zelfportret met liedjes, p. 76.