Bloemlezing - Een queeste - Vestdijk

Vestdijk op de weegschaal

(Inleiding)



"Aries, Taurus, Cancer, Aquarius", 1 1978. Aquarel, 32 x 24 cm.

Uitgangspunt voor dit grote essay 2 was een hernieuwde poging - in navolging van menig Vestdijkvorser vóor Cornets de Groot 3 - om in Vestdijks omvangrijke oeuvre het centrale punt, dan wel het samenbindende karakter aan te wijzen. Aangemoedigd door Vestdijks eigen essay 'Historische contingentie', 4 waarin Vestdijk op de voordelen wijst van een niet op feiten, maar op mogelijkheden gebaseerde geschiedschrijving, vatte Cornets de Groot het idee op om een 'kalender' bij Vestdijks werk aan te leggen, waarbij hij diens opeenvolgende romanpersonages beschouwde als evenzovele, door Vestdijk zelf in zijn leven niet benutte mogelijkheden, zogenaamde 'gemiste kansen'. Het beeld dat de kalender van Vestdijks literaire ontwikkeling te zien geeft, is dus niet gebaseerd op biografisch materiaal, maar op het werk: een 'antibiografische' methode, die hij als volgt motiveerde:
'Mij gaat het om het beeld van de schrijver in zijn werk. [] Aangezien een mensenleven altijd beneden de maat blijft van de doelstellingen in dat leven, mag onze verbeelding zo stout zijn als de biografie het toelaat. Het gaat ons niet om de becijfering van de waarde van dit "ik", maar om die van 't meer ik dan ik. 5 Daarom moet de biografie ons niet leiden tot de werkelijkheid van het ik, maar terugvoeren naar die van het meer ik dan ik. Tussen beide oases ligt een woestijn, en hoe kleiner die is, des te groter is de kunst van het falen'. 6
Behalve op 'Historische contingentie' steunt dit essay voor een belangrijk deel nog op Vestdijks typologie van de religieuze mens uit De toekomst der religie. Cornets de Groot heeft vaak op het grote belang van dit boek gewezen voor de interpretatie van Vestdijks werk; het speelt in de meeste van zijn Vestdijk-essays een belangrijke rol.
'De toekomst is een gigantisch uitgebouwd "persoonlijk schema" 7 - een ezelsbrug, die het algemene met het bijzondere verbindt, het wetmatige met het persoonlijke, het zintuiglijk-waarneembare met het eeuwige, en het objectief vaststelbare met het subjectieve. Het is éen generalisatie. En het is een "levensleer". Het boek, De toekomst, dat Vestdijk onder penibele omstandigheden schreef 8 , eigenlijk nog met de uiterste seconde voor ogen, is naar mijn mening een "testament". Het staat centraal in zijn werk. Zó centraal, dat niet alleen het werk van ná De toekomst zich op dat boek oriënteert, maar ook het werk dat ervóór geschreven is. [] De toekomst is een bekentenis-essay, in hartebloed geschreven; het enige boek waarin Vestdijk het achterste van zijn tong laat zien, en waarvoor hij al zijn strijdlust mobiliseert, wanneer een paar theologen hem dwarszitten. Mijn toenmalige opvatting, 9 als zou het boek een verzameling van kortbegrippen zijn, die Vestdijk maar hoefde aan te lengen om een gedicht, een roman of essay te produceren, stuit me nu tegen de borst. Een lezer hoefde een werk maar terug te denken naar die begrippen, dacht ik. Maar het is precies andersom. Al zijn geschriften zijn evenzovele "persoonlijke schema's". En ze zijn niet aan De toekomst ontsproten, maar worden er in opgezogen. Dit boek! Als het niet geschreven was, zou het het zwarte gat kunnen wezen in Vestdijks heelal'. 10
De vraag die zich bij dit fragment onwillekeurig opdringt, is of Cornets de Groot beseft zal hebben dat over zijn eigen Bikini in wezen hetzelfde kan worden gezegd.
Overigens levert een vergelijking van Cornets de Groot met Vestdijks in De toekomst gegeven typologie van de religieuze mens weinig moeilijkheden op: hij beantwoordt in vrijwel alle opzichten aan het derde, zogenaamd 'mystisch-introspectieve' type, d.i. het type dat zijn vervolmaking niet in het hogere - zoals het 'metafysische' - of in de gemeenschap - het 'sociale' type - zoekt, maar in zichzelf. Toch kunnen in de ontwikkeling van zijn schrijverschap wel degelijk alle drie de typen in opeenvolging worden teruggevonden. Zijn eerste werk, met de kosmische metafoor als centraal thema, valt dan samen met Vestdijks 'metafysische' type; de daaropvolgende, polemische periode met het 'sociale', en zijn autobiografische werk tenslotte met het 'mystisch-introspectieve' type. Dat alleen deze laatste fase positief overeenstemt met Vestdijks desbetreffende karakteristiek, terwijl de eerste twee dat veeleer door ontkenning doen, verklaart daarbij zowel Vestdijks als Cornets de Groots betrokkenheid bij Pascals woord, dat beiden uitdrukkelijk citeerden: - 'Men kan wel zeggen: hij is gegroeid, hij is veranderd; hij is ook dezelfde gebleven'. 11


NOTEN
  1. De sterrenbeelden representeren de kinderen uit Cornets de Groots eerste huwelijk Andrea, Rutger en Saskia, met Aquarius als Narda, de personificatie van zijn tweede vrouw, en als zichzelf. Vergelijk ook op p. 8 van De kunst van het falen: 'Uren kan ik staren op woorden als dag, licht, ster, zon, weerlicht, hemel, planeet of Ram en Stier en Kreeft'.  
  2. Eerst gepubliceerd in Raam, nr. 79 (dec 1971), pp. 24-33. Herzien in Intieme optiek, en bewerkt voor een afzonderlijke (school)uitgave onder dezelfde titel (Sijthoff, Leiden, 1972).  
  3. Zie Martin Hartkamp, 'Vestdijk zeventig jaar', in: Identifikatie en isolement, Amsterdam, 1988, waarin van dergelijke pogingen een overzicht wordt gegeven.  
  4. S. Vestdijk, 'Historische contingentie', in: Essays in duodecimo, Amsterdam, 1951, p. 23.  
  5. Term afkomstig van Harry Mulisch (Voer voor psychologen). Ook op Mulisch paste Cornets de Groot de methode van de 'kalender' toe: zie De kunst van het falen, pp. 56-68.  
  6. De kunst van het falen, p. 55.  
  7. S. Vestdijk, 'Het persoonlijk schema', in: De leugen is onze moeder, Amsterdam, 1965, p. 59. [Noot behorend bij de tekst].  
  8. Namelijk als gijzelaar in Sint Michielsgestel.  
  9. Dat wil zeggen ten tijde van De chaos en de volheid.  
  10. 'Determinisme en contengentie', Bzzlletin, 10e jrg., nr. 93 (feb 1982), p. 22.  
  11. Blaise Pascal, Pensée nr. 88 (indeling Brunschvicg).