Inleidende verantwoording

 


In deze categorie ‘Verspreid werk’ zijn alle publicaties van Rudy Cornets de Groot opgenomen die niet in een van zijn boeken zijn herdrukt of herzien. Dat geldt niet voor de kritieken en recensies, die in een aparte categorie zijn ondergebracht. Ook allerlei werk uit de periferie, waaronder artikelen voor Provo-publicaties, artikelen voor de schoolkrant en ander gelegenheidswerk is buiten deze categorie gelaten.

Omslagen van uiteenlopende tijdschriften met publicaties van Rudy Cornets de Groot

Wat resteert zijn een tachtigtal essays vanaf zijn debuutartikel, De artistieke opbouw van Vestdijks romans (De Gids, oktober 1962) tot aan zijn laatste publicatie, De robot en het woord (Maatstaf, maart 1990).

Behalve de beide genoemde maakt nog een aantal andere belangrijke essays deel uit van deze verzameling. Om maar met de belangrijkste te beginnen: Cornets de Groots tweede publicatie, het sleutelessay Bikini (‘Tot nu toe schreef ik een essay dat ik de moeite waard vind, en dat ik verwerp: Bikini‘). Maar ook het autobiografische en polemische Een onroman een bitterboek, poëticale essays als Het persoonlijk systeem en Een drievoudig manifest en ook Een allegorische interpretatie van “Aktaion onder de sterren”, over zijn meest geliefde roman, zijn onmisbaar voor een goed zicht op dit werk – om maar te zwijgen over al het ongebundelde werk over Lucebert, Vestdijk, Mulisch, en zovele anderen.

Met deze tachtig essays is van de bijna 160 verspreide publicaties dus ongeveer de helft gebundeld. Dat betekent dat Cornets de Groot ongeveer de helft óngebundeld heeft gelaten. Waarom? Ongetwijfeld omdat essaybundels ook in zijn tijd al moeilijk aan de man te brengen waren: zo werd zijn bundel Contraterrein door drie opeenvolgende uitgevers afgewezen voordat hij bij Nijgh & Van Ditmar mocht verschijnen. En toch werpt deze verhouding een apart licht op een uitspraak als deze, uit het voorwoord van datzelfde Contraterrein: ‘Opnieuw dus stel ik de door mij reeds zo beproefde lezer teleur. Ook deze bundel immers is samengesteld uit voorhanden materiaal. (…) Met uitgave van déze bundel heb ik lang geaarzeld. Niet dat hij minder onberaden in elkaar is geflanst dan de vorige – integendeel.’
Het is een kenmerkend en mooi staaltje anti-bluf, want alleen op basis van de cijfers heeft het er alle schijn van dat hij zijn bundels met grote zorgvuldigheid componeerde.

Zoals de auteursexemplaren in de afbeelding hierboven illustreren, heeft Rudy Cornets de Groot aan nagenoeg alle literaire tijdschriften van zijn tijd bijgedragen, – zelfs aan Merlyn, het blad van de close readers (maar níet aan De nieuwe taalgids, het blad van de literatuurprofessoren). Toch heeft hij alleen enkele jaren deel uitgemaakt van de redactie van de Vestdijkkroniek, dit blad zonder richting of program, gewijd alleen aan een van zijn meest geliefde schrijvers. De reden daarvan laat zich raden: ‘Ik ben mijn eigen en enige partijganger, en meer heeft mijn partij ook niet nodig.’ (Een ladder in de leegte, p. 224).

Literaire tijdschriften? Er was nog geen internet!

> 1983
< 1982

Plaats een reactie