Onbaatzuchtig maar ambietsjeus

 

Over: Enno Develing, Voor de soldaten, Amsterdam, 1966.
Bron: Lynx, nr. 1 (1966), p. 28-30.

[p. 28]

(E.Develing: VOOR DE SOLDATEN,LRP/B.BIJ)

Er bestaan veel soorten schrijvers: saaie en boeiende, reporterende en biechtende, provoserende en bezwerende, ambietsjeuze en onbaatzuchtige: een eindeloze rij van aan elkaar tegengestelde auteurs. Onbaatzuchtige schrijvers publiseren òf niets òf anoniem of onder pseudoniem. Ze dragen naamloos bij tot de verrijking van de literatuur, en veroorzaken soms hele revoluties (Ossian), soms een pijnlijk zwijgen (0era-Linda-boek). Ambietsjeuze schrijvers zijn vooral plagiateurs en litererre image-builders. Ze hoeven niet te schrijven, want het is genoeg de naam te hebben van te schrijven. E. Develing lijkt niet ambietjeus: geen foto, geen personalia, geen voornaam. Maar hij lijkt ook bepaald niet onbaatzuchtig, want hoewel zijn boek voor een belangrijk deel een anoniem verhaal is, dat hij met toestemming van de vertellers “plagieert”,- hij aanvaard er de verantwoordelijkheid voor, door het onder zijn naam te publiseren. Zijn geesteskind is een geadopteerd kind: Develing is een popartman zoals Rauschenberg in de schilderkunst, of Buddingh’ in de poëzie (aap

[p. 29]

noot mies). Zijn boek, zijn projekt, is bovendien de belichaming van een teorie: in onze tijd zou er geen plaats meer zijn voor de roman, de fiksie; alleen de werkelijkheid geldt.
In dit projekt is geen fiksie, het is allemaal echt waar gebeurd, aldus de suggestie. De teorie is uiteraard in alle opzichten aanvechtbaar: moet ook de fantasie verdwijnen, de droom, het ongelooflijke? Is Vinkenoogs Liefde werkelijkheids of fiksie? Develing zou kunnen antwoorden: Vinkenoogs boek wordt pas werkelijkheid als ikhet in een ander boek opneem, of als ik er mijn auteursnaam onder plaats. Want wat er in VOOR DE SOLDATEN gebeurt, is niets anders dan dat: een aantal lieden die de dienst al achter de rug hebben, geven hun visie op die dienst en Develing geeft die visie ongewijzigd door. Niemand zal dat voor de werkelijkheid houden, ook Develing niet. Het zijn visies op de werkelijkheid, fiksie – en dat die werkelijkheid er zo grauw, zo benepen, kleinzielig en burgerlijk uit ziet, bewijst alleen maar dat de dienst is wat iedereen al weet: een lullige troep, waar men niet graag voor de tweede keer heengaat, als ’t effe kan.
Develings boek bestaat uit twee verhalen, een horizontaal, dat doorloopt van de wieg tot het graf, en een vertikaal, dat telkens het horizontale doorkruist. Dit vertikale verhaal bevat de dienstherinneringen van de door de schrijver aan het woord gebrachte dienstplichtigen, – het horizontale vertelt de eerste dag van opkomst, zo als die door een met A aangeduide persoon wordt ervaren. Dit verhaal is in een mechanies-observerende stijl geschreven, het doet frans aan) het andere werd van de taperecorder afgeschreven en toont alle kenmerken van onze gesproken taal, maar ook van een door het medium veroorzaakt realisme (zegt iemand, die ergens de hoogte van geeft: “nu wijs ik dus tot aan mijn heup”). Er zit dus ontwikkeling in het verhaal+ er is een begin, midden en einde, men kan het boek niet op elk gewenst moment binnenvallen, zoals in Butors Mobile, omdat met zo’n leeswijze verschillende

[p. 29]

subtiele eigenaardigheden van de kompositie de lezer zouden ontgaan. Develing heeft met veel popartistiek geweten zijn materiaal gerangschikt. Hij moet kiezen: hij moest parallellen vinden om beide verhalen het reliëf te geven, dat ze als afzonderlijk verhaal missen. Het begin is daarom het weinig entoesiaste verslag van iemand die om het geld bijtekende, en die ’t in een administratief baantje niet al te beroerd trof. Met weinig illusies, maar niet zonder hoop, begeeft A zich dus op weg. Dit samenklinken van de twee verhalen werd overal merkbaar doorgevoerd; heel mooi is die samenklank in een spannend fragment uit een avontuur in N.Guinea en het door A gelezen invulformulier dat een militair testament blijkt te zijn. Het is duidelijk dat het vertikale verhaal door het horizontale gedetermineerd werd, en die architektoniese opbouw maakt het verhaal van A wel degelijk tot een gebouw van de, van zijn fantasie: tot iets dat boven de dagelijkse werkelijkheid uitstijgt. A wordt een Elckerlijc en zijn dienstplichtige soldaten zijn zijn “sinnen”, die hem begeleiden naar het tijdelijk graf. Maar hoezeer A ook een Elckerlijc is, een “iedereen”, – zijn werkelijkheid is de werkelijkheid van de melkboer en de dienstmaagd nog niet. Objektivisme, eenvoud van zegging, nauwkeurigheid in observatie – het zijn allemaal deugden, die het persoonlijke en eigendommelijke van een schrijver buiten spel zetten. Er spreekt uit deze stijl een zekere schroom, een weerzin, om uiting te geven aan zijn gevoelens. Maar hoever dat gevoel hier ook op de achtergrond is gedrongen, Develings projekt werd werkelijkheid, struktuur, een boek. Zijn ik-gevoel echter moest zich daarbuiten manifesteren: in zijn teorie die niet deugt, en die met objektiviteit niets, met idealisme alles te maken heeft. Men moet als schrijver geen idealist zijn. Men moet niet de mening huldigen van “realiteit voor het volk”, “poëzie voor het volk”, zoals Develing, Jan Cremer en Pieter Beek dat willen. Eens bracht men wagens aan het volk: “Kunst voor het volk”, riep men eens ondoordacht maar geestdriftig, -het is je reinste

[p. 30]

diskriminaatsie. Hoe diep moet zo’n volk wel gezonken zijn? Hoe hoog acht men zichzelf te paard? Er bestaat,- en nu verklap ik een wit geheim – er bestaat helemaal geen verschil tussen een intellektueel en het volk. Maar er lopen in ons land een paar mensen rond, zoals Pieter Beek, die Roland Holst niet kunnen volgen. En die schreeuwen van de daken, dat Roland Holst niet te volgen is: entartete Kunst. Die paar schreeuwers zijn namelijk intellektuelen, en zij worden door het zelfde volk dat Roland Holst zou hebben kunnen begrijpen, begrepen no voor dit volk er aan toewas een poging te wagen Roland Holst zelf te begrijpen. Maar goed, Develings boek moet naar het eigen gewicht worden beoordeeld; niet naar de teorie waaruit het ontstond. Ik ben benieuwd naar meer van zulke projekten.

Plaats een reactie