Correspondentie Arie van den Berg (1971)

 

1 brief.
Bron: Letterkundig Museum.
Arie van den Berg.
Arie van den Berg.

 

Cornets de Groot aan Van den Berg

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Den Haag, 9 okt ’71

Beste Arie,1 lieve Sietske,

Tot onze verrassing kregen we jullie kaartje in tele- en kryptogramstijl. We hebben ’t ontraadseld. We wensen jullie beiden geluk met deze – om nu maar in stijl te blijven – chemische verbinding!2
Ben ik er erg laat mee, dan vindt dat z’n reden hier in, dat ik een paar dagen moest wachten om je een “persoonlijk” geschenk te kunnen aanbieden – Contraterrein,3 weer zo’n bundel essays, ik vermoed dat dit de laatste bundeling is in deze vorm, want in de toekomst doe ik ’t anders.4 Nijgh was te beroerd me de laatste drukproef zelf te laten corrigeren, – met fataal gevolg, zoals je zult zien.5 Enfin, mijn eigen belangstelling is voor dit soort werk sterk gedaald; gelaten wacht ik de afbraakkritieken maar weer af.6 Wezen jullie inmiddels zo gelukkig als ’t maar kan, en laat je svp ook es zien – een avondje (dan is ’t hier in ’t algemeen rustig genoeg voor een praatje). Tot ziens, tot schrijfs – tot gauw in ieder geval,

Met hartelijks van ons allen

je Rudy.


  1. Arie van den Berg (1948) werd door Jan Elburg op diens vijftigste verjaardag in november 1969 bij De Bezige Bij aan Cornets de Groot voorgesteld. In 1970 ontving hij de Reina Prinsen Geerligsprijs voor zijn dichtbundel Mijn broertje kende nog geen kroos. []
  2. Verwijzing naar het ‘chemisch huwelijk’ tussen ‘koning’ (lood) en ‘koningin’ (zwavel) in de alchemie, het onderwerp van Cornets de Groots bundel De zevensprong. Van den Berg en Sietske Hoogerhuis waren op 5 oktober 1971 in het huwelijk getreden. []
  3. Contraterrein, Cornets de Groots vijfde essaybundel. []
  4. Inderdaad volgde in 1973 het ‘anti-essay’ Intieme optiek, met een doorlopende structuur. []
  5. Zie het errata-velletje bij de uitgave. Contraterrein werd na weigeringen door De Bezige Bij en Bruna uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar. []
  6. Vergelijk: ‘Ik wacht de kritieken maar weer af’, uit zijn voorwoord tot Labirinteek (1968). []

Plaats een reactie