Bijlage

 

Bron: Met de gnostische lamp, Uitgeverij Bzztôh, ‘s-Gravenhage, 1978, p. 175-186.
Overzicht van hoofdstuk 3 uit Bert Schierbeek, Het boek ik, 1e druk (1951).

[p. 175]

Een overzicht van hoofdstuk 3 uit Bert Schierbeek, Het boek ik, 1ste druk (1951)

1. Presentatie van de spreker in de rol van Adam, met wie hij zich en alle andere zonen van Adam vereenzelvigt.
2. Het seksuele appèl als inleiding om de geschiedenis van Adams leven in het paradijs opnieuw te beleven.
3. Dialoog tussen God en Adam.
(Door de constructie dat de geschiedenis opnieuw gespeeld moet worden, hebben zowel Adam als God een blik op de toekomst: een ‘futuristisch’ perspectief, waardoor tijdens de schepping van Eva zaken van een latere periode – de val van Lucifer, de zondeval, Noah, New York – aan de orde kunnen komen.)
4. Als een soort ‘rei’ na het ‘eerste bedrijf’: ‘Who shaped error?’
5. In antwoord op die vraag tijdgelijke geschiedenissen van lynchpartijen, honger, behoefte aan ‘sex’.
6. God voltooit zijn schepping tegen beter weten in.
7. Hij erkent zijn zwakheid (zinspeelt op de scholastieke vraag van de Steen; die steen schijnt hier te worden geïdentificeerd met de mens – wat bij Lucebert ook bij herhaling voorkomt (vgl. nazomer, vg. p. 179)!
8. Confrontatie Adam-Eva, waarbij Adam zegt: ‘Mijn moeder is dood’.
Naamgeving is begripsbepaling; God voorziet ongelukken.
9. Adam tracht Eva’s liefde te wekken.
10. Overschakeling naar de Adam in ons: ‘Zij zullen de ouders verlaten…’; een monoloog door God.
11. Komst van Lilith, de vrouw van God.

[p. 176]

12. Zij komt tussen Adam en Eva.
13. Lilith zegt dat zij niet door God is geschapen. Zij was er al: een ‘oorspronkelijke geest’. Deze mededeling wijst er al op dat God niet de extramundane Godheid is…
14. Iemand – Adam? Lilith? God? – vertelt Eva van de boom.
15. Lilith wordt Oor, God neemt daarin zijn intrek.
16. Het Oor baart de rassen – parallel van de Babylonische spraakverwarring.
17. Lilith vereenzelvigt zich met de Grote Hoer van Babylon.
18. Zij identificeert zich met de Slang: ‘Ik hang in de boom van goed en kwaad…’
19. De slang verleidt Eva.
20. Eva zal moeder der mensen zijn.
2!. God veroordeelt Lilith.
22. God erkent zijn nederlaag.

Tweede gedeelte van dit hoofdstuk, onder de regel wit.

1. Inleiding: de lens is op de aarde gericht.
2. Uit de hemel verneemt men daar (op aarde dus) een dialoog tussen Lilith en God. God stelt zichzelf als de Vreemde voor: de extramundane God. De bedriegelijke aard van de demiurg die hij in werkelijkheid is, komt zo aan het licht.
3. Zij beschouwen de wereld en de kerk.
4. Blijkbaar trekken ze zich van die wereld niet veel meer aan. Deïstische ideeën liggen hieraan niet ten grondslag: de wereld wordt in de steek gelaten, niet omdat zij aan haar eigen lot kan worden overgelaten, maar omdat zij onvolmaakt is.
5. God wordt agnostisch van binnen.
6. Hij betreurt zijn schepping en het feit dat hij zich met Lilith inliet.
7. Hij ziet geharrewar en twist – om hèm.
8. De mensen verwijten God dat hij niet ingrijpt, zegt Lilith.
9. Gods kritiek op de godsdienst der mensen.

[p. 177]

10. Zijn gebed tot zichzelf, om genade voor de fouten der schepping.
11. Dat gebed is ook dit van de mensen (mogelijkheid voor auteur dit gebed voor eigen rekening te nemen, en zich aldus met God te vereenzelvigen).
12. God besluit de wereld aan zichzelf over te laten.
13. Waar moet de ik-zegger heen, nu God ons verlaten heeft?
14. Zelfvergoddelijking.

Opmerkelijk is dat er van Christus geen sprake is. Die had in dit gedeelte na punt 12 kunnen optreden. Maar de rol van middelaar wordt blijkbaar geschonken aan de ik-zegger uit 13.
Het hele hoofdstuk ademt een geur van atheïsme, maar dit atheïsme schept blijkbaar toch vormen van religiositeit.

Plaats een reactie