Schrijven hoeft hier niet

 

Bron: Het Parool, 5 augustus 1972.
Over: Peter Andriesse, De roep van de tokèh, Paris-Manteau, Amsterdam/Brussel, 1972.

De roep van de tokèh door Peter Andriesse is een autobiografische verhalenbundel, waarin de chronologie de verbindende factor is. Het boek wordt veel te pretentieus afgesloten met “Aantekeningen” waarin de auteur onthult wanneer de verhalen werden geschreven, wanneer ze werden gepubliceerd, en waar. Ik vind dat er een tegenstrijdigheid bestaat tussen die notities en het eigenlijke werk: wie geïnteresseerd is in de beschrijving van iemands jeugd, stelt gewoonlijk weinig belang in vulgair naar wetenschappers lonkende ludificaties in de trant van deze aantekeningen.

Zo gaat een schrijver die zijn werk presenteert als een stuk van zijn chronique scandaleuse, schuil achter het ‘hogere’, dat het schandaal onschadelijk maakt. De verdediging van zijn boek wordt door Peter Andriesse per motto overgelaten aan literatuur-estheten: “Schrijven is als het laten van een wind: in de meeste gevallen hoeft het niet, maar het schenkt wat opluchting” – een twijfelachtig citaat uit Jeroen Brouwers’ De toteltuin.

Compromis
Psychologen spreken in zo’n geval van een motivatieconflict: de modieuze opgeblazenheid stelt haar eisen, even goed als de innerlijke behoefte zich uit te spreken, en dan is een compromis – de relativerende vent met de winderige pantalon van de vorm als banier – altijd eenvoudiger dan een zelfstrijd die beslist over de noodzaak van het geschrevene. Het is zoals Andriesse het zelf zegt: schrijven – in dit geval hoeft het niet.

De ellende begint al met het begin. Kleine topografie, deze epigonistische reductie van de helft van de door Mulisch gevonden vorm in Zelfportret met tulband (uit Voer): wie niets te verhalen heeft, hoeft ook niet ver te reizen.

Maar na deze topografische loslippigheden volgen dan de herinneringen aan het verblijf op Sumatra, kopieerlust des dagelijkschen levens naar de vorm, de huiselijkste aandoenlijkheden naar de inhoud. Niets, niets dat einmalig of universeel is of zou kunnen zijn. De magische betovering van het exotische dier – de python, de tokèh, een schorpioen – wordt in anekdotes gesmoord, de verbazing over het on-Nederlandse op zijn Nederlands door cijfers bezworen: “Twee jaar later (na het doden van een python, RC) kocht mijn moeder in Medan een tas van slangeleer die veel geld kostte.”

In een vorige bespreking van Andriesses werk kon ik wijzen op twee kwaliteiten: een grillige fantasie (Zuster Belinda) en een manier van construeren, denken (Beweren en bewijzen). De legéring van die twee elementen werd in De roep van de tokèh (uitg. Manteau) verijdeld door het gebrek aan strijdlust van de auteur, die boven een vinnige antikritiek de aanvallen van Soma, de verdediging van zijn werk verkiest, door critici, die hij later, in Soma 23, met zinloze grappen over hun zorg lastig valt.

 

Plaats een reactie