Gele Vellen (schoolkrant) 1970-1985

Inleidende verantwoording


Klassenfoto LMC, Havo 5d, 1974-1975.
Klassenfoto LMC, Havo 5d, 1974-1975.

In 1969, een jaar na invoering van de Mammoetwet, en twee jaar nadat hij wegens contacten met provokringen zijn loopbaan als onderwijzer in Den Haag had moeten opgeven,1 solliciteerde Cornets de Groot bij het Lodewijk Makeblijde College, school voor katholiek onderwijs aan de Henriëtte Roland Holstlaan nr. 2 te Rijswijk. ‘Solliciteren moest natuurlijk niet bij de afd. Onderwijs van Den Haag gebeuren, maar bij scholen voor bijzonder onderwijs of bij scholen buiten Den Haag. Na drie jaar las ik iets waar ik op af ging. Ik was blij dat ik bij jullie terecht kon.’2
‘”Hoe stelt u zich het onderwijs voor?” werd me bij mijn sollicitatie gevraagd. (…) “Ik wil dat mijn pupillen over zichzelf, over de wereld en over mij iets leren, en met iets bedoel ik zoveel mogelijk.” “Dat wordt dan een dolle boel,” zei de directeur. “Ja,” zei ik. En ik mocht komen.’3

Een katholieke scholengemeenschap! Wat moest deze, op de fraterschool van Padang grootgebrachte aanhanger van Nietzsche daar? En zou hij er behalve het metafysische en het sociale, ook het derde, mystisch-introspectieve type uit Vestdijks De toekomst der religie terugvinden: zichzelf?

‘De eerste twee jaren hield ik me gedeisd op school, wist er zelfs de weg niet. De kantine? de kapel? de kelder? Als ik ergens wezen moest, liep ik de hele school door, – zwervend. In de pauzes bleef ik in mijn lokaal. De architectuur van het gebouw joeg me schrik aan. Ik was gewend aan de Zusterstraat, de Hemsterhuisstraat, de Ketelstraat: verzakte, verwaarloosde, verpauperde gebouwen. Na twee jaar kroop ik uit mijn schulp.’4
Hij nam het redacteurschap van het Informatief Bulletin, naar de kleur van de gele stencils bijgenaamd de Gele vellen op zich, een taak die hij op een paar onderbrekingen na tot aan zijn afscheid in 1985 heeft voortgezet. De output: niet minder dan 176 artikelen, ofwel 108.966 woorden (inclusief noten): een roman van 400 pagina’s of twee essaybundels.

Op dat moment, in 1971, had hij al vijf, zes essaybundels gepubliceerd; collega’s die zijn werk kenden zagen in zijn komst die van de profeet zelf: ‘de man van Bikini’.5 Het redacteurschap viel dus niet samen met het begin van zijn schrijverschap en hij probeerde er een echt tijdschrift van te maken (‘onregelmatig, maar nooit niet op tijd’): die derde jaargang staat vol grappen en grollen, plagerijen en provocaties, en onvermijdelijk ook met wat ruis, al schrijft hij geen zin waarmee niet wat bijzonders aan de hand is. Het gaat dan ook om hermetisch werk in de ware zin des woords: bestemd alleen voor ingewijden, voor collega’s die hij op de dag van verschijning nog in de gang of de lerarenkamer tegen het lijf liep – en voor niemand daarbuiten. Het is als met de Vestdijkkroniek, het enige andere tijdschrift waarvoor hij redactiewerk verrichte: ook dat was (en is nog altijd) een blad voor een incrowd.

Aan roddel en achterklap dus geen gebrek, al komt Cornets de Groot in deze stukken niet naar voren ‘zoals hij werkelijk was’. Men komt hem hier tegen zoals de lezers van deze stukken hem op die gang of in die lerarenkamer tegenkwamen, en van wie sommigen zich wel eens afvroegen: ‘Hoe kan zo’n aardige man zó iets schrijven?’6 Pas later, na zijn afscheid, openbaarde hij aan een ex-collega zijn geheime agenda: ‘Van het Gele vel maakte ik een mentale bacil. Ik zou de school verzieken. De ware deugd een impuls geven, waardoor ze ging werken als een kwaad, als iets dat verboden was, of moest worden.’7

Théodore de Saint-Juste Milieu op een geel vel: 'Zó ziet hij er uit, van voren en van binnen: verstandig, wijs, en dienovereenkomstig: bescheiden'.
Théodore de Saint-Juste Milieu op een geel vel: ‘Zó ziet hij er uit, van voren en van binnen: verstandig, wijs, en dienovereenkomstig: bescheiden’.

Hoe anders dan Hans Janmaat, leider van de toen extreemrechtse Centrumpartij, die het LMC landelijk in het nieuws bracht toen hij er na zijn avontuur in de Tweede Kamer zijn baan als leraar maatschappijleer weer kwam opeisen. Zou hij de naam van zijn partij niet hebben ontleend aan St. Juste, oprichter van de Partij van het Uiterste Midden? Deze figuur, voluit Théodore de Saint-Juste Milieu, komt vanaf de achtste jaargang aan het woord. Zijn naam, die veeleer is geïnspireerd op de boeddhistisch angehauchte ‘leer van het midden’ uit Vestdijks roman De dokter en het lichte meisje,8 leidt tot controverse, en dus tot vragen in de Gele vellen:

‘Wie is SJ?’ (…)
‘SJ is een tegenstrijdige figuur, die in allerlei gedaantes optreedt. Hij is revolutionair èn (zoals zijn naam ook al zegt) bourgeois satisfait. Bovendien is hij heilig. Daardoor onttrekt hij zich aan de gebruikelijke maatstaven. Hij is een verschijnsel.’9

Gaandeweg legt Cornets de Groot zijn narrenpak af en ontpopt zich tot voorman, om niet te zeggen goeroe van een gemeenschap die als een kind ‘evenwichtig door de tumultueuze jaren van zijn groei moet komen’.10 De toon wordt minder frivool. Hij schrijft een hartstochtelijk pleidooi voor het toelaten van boeken met seksueel expliciete passages, dat binnen de katholieke scholengemeenschap voor een kleine revolutie zorgt.11 Hij zet de ‘leerlingenmoraal’ op Nietzscheaanse wijze af tegenover die van de leraren, en vraagt: ‘Wat leert het niveau van een vraag ons over het niveau van onze pupil?’12 En hij schrijft over José, een leerlinge die wel wordt begrepen (‘begrip huist helaas overal’) maar vooral wordt miskend.13 Komt er op die manier nog wel iets van lesgeven terecht? Natuurlijk: ‘Ik wil graag een voorbeeld zijn, en ik zet cijfers, proefwerken en al dat gedoe er maar voor op de helling tot de tijd anders van mij eist. Dan gaan we twee weken stampen, en richt alles zich weer op schoonheid waarheid en goedheid amen.’14

Een aantal artikelen uit de laatste jaargangen kunnen zich zonder meer meten met het beste dat Cornets de Groot geschreven heeft. Dat ligt ook voor de hand, want schrijven en lesgeven bevonden zich voor hem altijd op hetzelfde plan. ‘Ik vond schrijven zoals een onderwijzer onderwijst een aantrekkelijk werkje’ zei hij al n.a.v. zijn debuutessay. Sterker nog: ‘Ik stel me aan vreemden altijd als leraar voor – nooit als schrijver. Maar ik ben pas tevreden, als ik eraan heb toegevoegd: “Aan het L.M.C.!”‘

Cornets de Groot neemt bij zijn afscheid 'Ik predik de nadorst' in ontvangst (1985).
Cornets de Groot neemt bij zijn afscheid ‘Ik predik de nadorst’ in ontvangst (1985).

Na zijn afscheid bedankten zijn collega’s hem met een liber amicorum, getiteld Ik predik de nadorst (naar een regel uit een gedicht van Lucebert), dat zowel in gewone tekst15 als in facsimile16 is bijgevoegd.

Dramatis Personae

CN – Rudy Cornets de Groot
SJ – Théodore de Saint-Juste Milieu, ps. Cornets de Groot
SG – Jan Streng, rector vanaf 1979
DN – Van Dun, scheikunde, tot 1979 rector
HO – Frans van der Horst, Nederlands (sectieleider)
VS – Jan Verstappen, Nederlands
SM – Piet Smits, Nederlands
EN – Willem van den Ende, Nederlands, redacteur van de vierde jaargang
VI – Gert-Jan (GJ) Vincent, Nederlands
SV – Murk Salverda, Nederlands
AZ – Hans van Aalzum, Frans
MO – Piet Molenkamp, Frans
LB – Hans Learbuch, Duits, wielrenner
HA – Leo van Haaster, ‘Haas’, Duits
DA – Joke Davids, klassieke talen, redacteur van de zesde t/m achtste jaargang
VR – Evert Verschuur, ‘Schuur’, wiskunde
DU – Wil van Dusseldorp, wiskunde
GA – Jan van de Garde, wiskunde
RY – Paul Rijnbeek, scheikunde, natuurkunde, biologie
WE – Cor Wester, natuurkunde
OY – Sjef van Oyen, aardrijkskunde
WO – Andries de Wolf, godsdienst, overleden 1977
KO – Pieter Konings, tekenen en handvaardigheid
HS – Cobie Hendriks-Machielse, handarbeid
JK – Lucien Jonckers, biologie, conrector onderbouw
.. – Leo Bakker, Frans
.. – Dick van Geest, godsdienst
.. – Hans Janmaat, maatschappijleer
.. – Gerrit de Leede, Engels
.. – Liesbeth Weber, geschiedenis

 


 

Inhoud

2e jaargang (‘70-‘71)
3e jaargang (‘71-‘72)
4e jaargang (‘72-‘73)
5e jaargang (‘73-‘74)
6e jaargang (‘74-‘75)
7e jaargang (‘75-‘76)
8e jaargang (‘76-‘77)
9e jaargang (‘77-‘78)
10e jaargang (‘78-‘79)
11e jaargang (‘79-‘80)
12e jaargang (‘80-‘81)
13e jaargang (‘81-‘82)
14e jaargang (‘82-‘83)
15e jaargang (‘83-‘84)
16e jaargang (‘84-‘85)
Liber amicorum: Ik predik de nadorst
Bijlagen


  1. Zie Een onroman een bitterboek en de Brief aan de Afdeling Onderwijs of beluister het Telefoongesprek met de Afdeling Onderwijs. []
  2. Brief aan Jan Verstappen. []
  3. Tropische jaren, p. 133. Zie voor Cornets de Groots verslag van zijn sollicitatie deze krabbel uit de elfde jaargang. []
  4. Een krabbel. []
  5. Zie de gelijknamige bijdrage van Jan Verstappen in het liber amicorum Ik predik de nadorst. []
  6. Zie deze open brief uit de veertiende jaargang. []
  7. Zie noot 2. []
  8. Zie de vier fragmenten uit de roman die Cornets de Groot selecteerde voor zijn boekje Vestdijk op de weegschaal. []
  9. Uit Hans’ interview met Saint-Juste – vervolg. []
  10. Zie noot 4. []
  11. Zie Poètes, – vos papiers! uit de negende jaargang. []
  12. Zie deze Krabbel (elfde jaargang). []
  13. Zie Kids are special people uit de veertiende jaargang. []
  14. Zie Onderwijsdag uit de veertiende jaargang. []
  15. Zie Ik predik de nadorst. []
  16. Zie Ik predik de nadorst – facsimile. []

Plaats een reactie