[Geen titel]

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 5e jrg., maart ’74.

Hier is dan eindelijk het lang verbeide Jamin-nummer, ijskoud en dubbeldik. Er staat dan ook veel in. Echt gevoelig geschreven. En zo verheven. Niet zonder humor toch. Dus ijzersterk. Aktueel. Daar staan de namen van de journalisten die het IB bijeen wist te krijgen borg voor. HO bv. Niet de eerste de beste. Hoewel. VS, om eens een collega te noemen. BN – en wat die schrijft is nog maar een schijntje van wat we in de toekomst tegemoet kunnen zien.
Zelfs de jongste stroming in de Nederlandse literatuur – die van de Nieuwe Lulligheid – is tot onze stilistici doorgedrongen. Pakkende koppen als ‘Hoe zit dat nu eigenlijk’ en ‘Staat vragen vrij’ zijn van de lucht niet af. Dat herinnert me eraan dat ik nog een paar raadsels voor Wester heb.
1. Deze is van Harry Mulisch: Als je een kist hebt, en die zit werkelijk helemaal vol met postzegels, zodat er niet ééntje meer bij kan, kan er dan toch niet nog ééntje bij?1
2. Deze is van mij: Als een vliegtuig dusdanig bevracht is, dat hij neerstorten zou als je het gewicht met één gram vermeerderde; en als dan blijkt dat een vlieg als blinde passagier meereisde, terwijl hij vrij rondvloog in de ruimte van het vliegtuig, zou het dan neerstorten, wanneer de vlieg (van één gram) zich ergens neerzette?
Maar ik had het over BN. U vindt in de door hem verstrekte informatie een Rijksscholenreglement. Dit zal de fractie benutten bij haar besprekingen om tot een instructie voor onze school te komen. De procedure om tot zo’n instructie te komen staat in de mededelingen van de fractie, die u in deze aflevering wel ergens zult aantreffen.
Zo, die zit. Die weet pas van ons gezond. Die zwijgt voorlopig niet meer, BN. Wat treffen we verder nog aan? Een stapel bijlagen van BN.
Een persoonlijk schrijven van Van Lieshout.
De rubriek Officieel en officieus.
De cartoon.
Iets moois van Lucien – een verslag van een bestuursvergadering. Dat is nooit weg, zeg ik maar. En het is even beminnelijk van stijl als de auteur van karakter, en dat is dan dubbel meegenomen.
Misschien is het ook nog aardig te weten wat er niet in deze gele vellen staat:
Geen hatelijkheden van WO
geen loempiarecept van Thio
en geen IB-essay van

CN


  1. Harry Mulisch, De verteller, Amsterdam 1970, p. 14, 32. []

Plaats een reactie