Een menselijke ruimte

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 15e jrg., [april 1984].

In de leraarskamer hangt Pieters ontwerp voor een nieuw interieur. Een mooi ontwerp, dat het beeld geeft van een menselijke ruimte, d.w.z. van een ruimte die niet alleen leefbaar is tot in alle hoeken, maar ook leefbaar in innerlijke zin: vatbaar voor concrete menselijke verhoudingen. De twee brandpunten – een tafel, waaraan zaken werden gedaan, en een andere, waaraan die zaken kritisch werden besproken – zijn op de tekeningen verdwenen. En daarmee verdwijnt natuurlijk ook de ellips, waarin de ontheemden, de ontwortelden sinds het verscheiden van De Kast geworpen werden.

Mij trof de opmerking van Frits – ondersteund door nog een paar collega’s – als zouden de kleine tafeltjes ‘groepsvorming’ in de hand werken.
Men dient deze opvatting met kracht tegen te spreken.
Er is geen twijfel aan, of de ingreep van de rector – het wegnemen van de kast – heeft de stemming in de lerarenkamer, en ook de temperatuur, het klimaat daar, in een diepe crisis gebracht. Maar hij was zo wijs Pieter de opdracht te geven, daar iets aan te doen. Waar is Pieter toen begonnen?

Hij is niet afgegaan op de autoriteit van versleten ideeën en normen, maar heeft gezocht naar het onbetwijfelbare dat men juist in de twijfel vindt, – Cartesius heeft wel degelijk zijn nut! En het onbetwijfelbare hier is, dat op zijn minst iedereen – de ontheemde incluis – zijn rustpunt moet kunnen vinden in een ruimte die voor iedereen bestemd is.
Dat zou de norm moeten zijn, en dat is ze ook voor Pieter.

Mij komt de angstige kreet, als zouden tafeltjes, levenloze zaken, groepsvorming bevorderen, als de omkering van de werkelijkheid voor. De werkelijkheid is: er zijn groepen.
En die tafeltjes doorbreken een realiteit die zich intussen als aftands heeft overleefd.

De vrees voor groepsvorming is in wezen een vrees voor de creatieve vrijheid, de inspiratie, de spontaniteit en de improvisatie, die door het nieuwe interieur begunstigd zouden worden. Liever hangt men dan aan ‘universele’ regels, waar iedereen aan onderworpen moet zijn en volgens welke men in iedere situatie dient te handelen. Het is een zich willen vermeien in vermaningen aan andersgeaarden, in appèls aan het geweten, dat bij al dit legalisme een overbodige zaak is geworden.

Pieter, mooi gedaan, jochie! En zet hier en daar nog een asbak neer en een kopje of een glas, en kom es met een verhaal bij mij aan éen van je tafeltjes zitten!

CN
 

Plaats een reactie