Beeldspraak

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 14e jrg., [februari 1983].

Een nieuw anglicisme is bezig zich in onze taal te nestelen.
Hij is ‘in te picture’: hij staat in het brandpunt van de belangstelling – vertaalden we vroeger.
‘Ben ik in beeld?’, vraagt iemand, die niet genoeg aandacht krijgt. ‘Ben ik in beeld?’ TV en het egotijdperk en het opdringerige karakter van beiden voeden de belevingsfactoren in die expressie en bieden haar kansen op groter activiteit, doordat ook het eigen idioom materiaal daarvoor aandraagt. ‘Zich een beeld vormen van iets’ zei men vroeger, toen men er de menselijkheid nog voor bezat. Maar sinds men geleerd heeft te weigeren zijn persoonlijkheid in de waagschaal te werpen, omdat dat immers niet objectief zou zijn, werkt men per computer met informatie, en gaat men geduldig op de output zitten wachten. ‘Het inkomensplaatje inkleuren’ heet zo’n activiteit in de woorden van Lubbers. En daarmee verraadt hij, dat hij het contact met, en de greep op de werkelijkheid is kwijt geraakt. Het complex dat zulke no-nonsense-taal baart, brengt aan het licht, dat het ons voor de ogen schemert. Wij zijn niet meer in staat de dingen onmiddellijk waar te nemen. Wij worden van de werkelijkheid gescheiden door een schema, een documentatiecentrum, een omroep. ‘Wordt lid van Veronica!’ roept een disc-jockey olijk. ‘Kies zelf je eigen programma!’

Er komt een Enge Slang op bezoek bij een Beroemde Schrijver. Tien uur lang mag hij met de Meester ouwehoeren. Maar uit zijn interview verschijnt een zorgvuldig gekozen boeket in Elseviers dagblad, Het Parool, niet links, niet rechts, maar, zoals Gortzak zelf, van alles helemaal niks.1
De Beroemde Schrijver is van dat moment af voor heel Nederland een fascist.
‘Je moet mijn uitspraken zien tegen de achtergrond van heel mijn werk’, verweert Hij zich nog voor de TV.
Van den Heuvel, die zo de pest heeft aan een vergrijzende omroep (maar schemert zijn eigen haardos hem dan niet voor de ogen?), vraagt zich af, of dit nu ironie is, en of het al tijd is voor ironie.
Walgend citeert hij iets over een tjoeki-tjoeki-stoomboot en een takki-takki-oerwoud.
‘Dat moet je niet doen’, zegt Reve, wijzer geworden. ‘En zeker niet voor de tv!’ De grijze bovenmeester stokt, slikt en omdat hij ten slotte niets beters weet op te rispen, herhaalt hij zijn stommiteit nog maar eens. De propagandist in slangevel steekt verslagen zijn duim in de mond. Gortzak zit er als een zak gort bij. ‘Stamp zelf je eigen programma in elkaar!’ denkt hij bedroefd.

‘Jongens, vandaag iets over Reve!’
-Dat is een fascist, meneer!
‘Hoe weet je dat?’
-Van de tv. Uit het documentatiecentrum. Als je zijn ideeënplaatje inkleurt, dan ontstaat er een schema, dat…
‘Ik geloof mijn oren niet!’
-Die moet u ook niet geloven. Gelooft u de computer maar!
‘Maar heb je dan al iets van die man gelezen?’
-Mijn hemel, meneer; moet dat dan?
‘Wat wou je anders?’
-Het liefst koos ik mijn eigen programma zelf!
‘Dat is goed, jongen, pak jij je walkman maar…’

Heel Nederland is éen groot krankzinnigengesticht, dat bevolkt wordt door duivelsadvocaten, propagandisten en ongeïnteresseerde neuspeuteraars, die niets meer met elkaar te maken hebben.
Privatisering, heet dat. En Atari kan ons daar geweldig bij helpen.

CN


  1. Een opvallende keuze van voorbeelden: Cornets de Groot recenseerde van 1967 tot 1972 poëzie en literatuur voor onder meer Elsevier en Het Parool. []

Plaats een reactie