Verslag vier-havo-commissie

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 13e jrg., [januari] 1981.

Aanwezig: allen, behalve MO

Op deze vergadering blijkt dat de vraag ‘Wat is er te doen aan het functioneren van de leerkracht?’ niet losgemaakt kan worden van de vraag, wat voor vlees hij in de kuip heeft. Of zij.
Uiteraard moet hij/zij uit de klas zien te halen, wat er in zit…
Een straffe hand helpt – als je het lang volhoudt; dat werpt op den duur vrucht af, zoals éen ervaring leert in een H-4-klas van 17 leerlingen, onder wie 7 doubleurs. Het is deze laatste groep van wie de docent steun ondervindt, bij het motiveren van de hele klas: zij weten immers wat de consequenties zijn, wanneer je er met de pet naar gooit.
‘Flinke eisen stellen, is beter dan de teugels laten vieren’: met het beginsel is in ieder geval niemand het oneens.
De moeilijkheid is, dat de leerlingen best willen werken (en graag), als ze eenmaal merken, dat het succes wenkt. Dán is er de juiste motivatie, en werkt men voor zijn plezier. Daar moet het naar toe. In deze klas van 17 kwam de motivatie tot stand door een falend trial- and error-systeem van de doubleurs (in het vorige jaar).
Een bezwaar tegen deze visie is, dat je leerlingen die in de problemen zitten, nog verder in de nesten werkt. Een ander bezwaar is, dat bij grote leeftijdsverschillen een verschil in beleving ontstaat, hetgeen knap lastig kan zijn, wanneer reeds de mavo-instroom groot is.
Anderzijds kan er ook een grote stimulans uitgaan van dit doubleren. Jonge doubleurs ‘gooien’ geen jaar weg: ze groeien, ze komen op gelijk niveau met oudere leerlingen van H4 in het volgende jaar. Ze hebben dan ook een grotere kans op een aardiger ogend rapport.
Hangt men deze filosofie aan – er zijn stemmen die voorspellen dat er in de toekomst op het Havo een driejarige bovenbouw zal zijn – dan hoeft men bij bevordering naar H5 ook niet al te toegevend te zijn; 30% à 40% niet bevorderen, is geen schande. Er zijn w.i.w. idealisten onder ons, die de leerlingen in 2 jaar over de brug willen helpen, maar dat leidt vaak genoeg tot overspannen gedoe voor allen. Het maakt het H4-probleem er niet eenvoudiger op, – aldus éen onzer, die er nog aan toevoegde, dat het goed zou zijn, wanneer ouders en leerlingen de theorie van een jaar ‘groei’ met gevoelens van instemming zouden begroeten. Klasse-leraren en dekaan, coördinator, ziehier een dankbare taak.

De andere kant van de medaille is natuurlijk de leerling. Men hoort vaak dat taal en literatuur door de leerlingen niet erg serieus worden bestudeerd. Veel van de boeken voor de literatuurlijst, zo leert de ervaring, worden wel gelezen, maar dan in vertaling. De literatuur kennen ze dus wel, maar het doel, het lezen van een taal, en het leren ervan, wordt op die manier natuurlijk niet gediend. Daar komt nog iets bij: als het goed is, heeft de H4-leerling gemiddeld 4 uur huiswerk per dag. Op drie-havo schijnt dat éen uur te zijn. Zo preformeer je de leerling dus niet op wat hem of haar in H4 te wachten staat. Onwennigheid bij zulke flinke eisen kan ook demotiverend werken. Kan dat? Wat voor gevolgen heeft laksheid (als het lezen van vertalingen voor een vreemde literatuur) voor een algemene studie-houding? Welke invloed gaat er van ‘verwaarlozers’ uit op anderen?
‘Gedemotiveerde leerlingen demotiveren anderen in de klas. Moet je die mensen dan maar houden? Die moeten naar het MBO’. Maar hier dien je de zaken individueel te benaderen. Velen komen van een andere school, gewend aan de beschermende instelling der leraren, die zich veel directer, persoonlijker met hun pupil bemoeien.

We spraken af, dat we de volgende keer heel precies die dingen die ons bezwaren, in bespreking zouden brengen.
Ik heb een paar artikelen bijeen gezocht die ik dan kwijt wil, en die ik hier, ten behoeve van de welwillende lezer heb laten afdrukken, elders in dit nummer.1

CN


  1. In dit nummer van het I.B. zijn de volgende krantenstukken afgedrukt: ‘Natuurkunde moet aantrekkelijker worden voor meisjes’, in: Haagse Courant, 8 november 1981; ‘Meisjes hebben meer problemen met wiskunde dan jongens’, in: Algemeen Dagblad, 3 oktober 1981; ‘Onderwijskundige in proefschrift: Meisjes banger op school’, in: Trouw, 1 oktober 1981. []

Plaats een reactie