Dag beste mensen!

 

Bron: Informatief Bulletin (‘Gele vellen’), Lodewijk Makeblijde College, Rijswijk (Z-H), 13e jrg., [juni] 1981.

Het I.B. bestaat deze keer uit twee afleveringen: éen met het officiële en éen dat in het teken staat van het afscheid dat het LMC gaat nemen van drie collega’s, die hun tijd erop hebben zitten: Joke, Liesbeth en Jan en een lid van het niet onderwijzend personeel: meneer Janssens.
Joke is mijn voorgangster geweest als redactrice van het I.B.1 Haar werk eraan was niet alleen vlekkeloos, maar ook doordacht: er was een inhoudsopgave, de afleveringen waren genummerd. Ik leid daaruit haar zakelijke opvatting af, want kijk, de natuur der dingen biedt ons regels aan; dan is het verstandig je daaraan te houden. Het is niet verstandig ze door te drukken, want de natuur schenkt ons ook de afwijking der regels. De natuur is de vrouw zeer welgezind: daarom hebben vrouwen zo vaak gelijk. Hun intuïtie zoekt oplossingen, waar mannelijke logika tot botsingen voert.
Joke beschikt over dit vermogen, botsingen te voorkomen, naar ik heb mee mogen maken in de onderwijscommissie, waar zij (en vele anderen, onder wie ik) deel van uit maakte. Misschien is het harmoniemodel de natuur der dingen ook wel. Het is in ieder geval een klassiek model: de gulden middenweg: wie weet er meer van dan Joke?

Liesbeth, eveneens een vrouw, staat haar mannetje op totaal andere wijze. Ik heb me altijd afgevraagd, hoe zij er toch in slaagde, kerels die drie keer zwaarder waren dan zij, in bedwang te houden. Die kunst dankt zij aan haar ogen. Niet dat die streng de wereld inkijken, – integendeel. Maar zij boezemen ontzag in. Zij is niet het type dat les geeft met de rug naar de klas. Zij is het type dat alles wat er gebeurt, ook ziet. Maar dan moet ze wel kijken!
Zij vertelde mij eens dat haar lievelingsdichter Rilke is, Rainer Maria Rilke.2 Welnu, het zien bij Rilke – een zien dat de dingen in zich opneemt, dat de dingen ‘onzichtbaar’ maakt – is een zien dat juffrouw Jaeggi zich eigen heeft gemaakt. Kijkt ze naar je, dan ben je weg: vertrokken naar een heel andere ruimte, waar andere wetten gelden: de hare. Dan doe je eenvoudig wat ze van je verlangt. Ofschoon, – éen keer ging dat toch mis. Dat was in H5. De leerling in kwestie, een boom van een Westlander, vermoordde haar taal door zijn uitspraak. Ze zei: ‘Dat is vreselijk! Zó moet het’ – en ze deed het voor. Maar ongelukkigerwijze voegde ze eraan toe: ‘Nu zal ik het es lezen, zoals jij dat doet’; ze ondernam een poging, maar onderbrak zichzelf: ‘Je doet het zo slecht, dat ik het niet eens na kan doen’. Waarop de knaap antwoordde:
‘Ja precies: u ken ’t niet, zoals ik ’t doe, en ik ken ’t niet zoals u ’t doet!’
En dat is alzo gebleven tot op deze dag.

Jan.
Van een gulden middenweg heeft hij nog nooit gehoord, en het zijn ook zijn ogen niet, waardoor je je voelt opgezogen. Hij heeft andere middelen tot zijn beschikking, en zijn vreselijkste wapen is het machtswoord dat hij altijd tot zijn beschikking heeft, een tuchtmiddel, waarvoor eens zelfs decanen beefden.
Soms maak je dat nog mee, in een ADV.3 Dan heeft een ongelukkige het onschuldige idee geopperd om over atoomwapens te praten. Of iemand voert oppositie tegen herinvoering van het klasseboek. Jan is een sanguïnisch type.
Hij dankt zijn temperament aan het leger. In ieder geval is zijn talent tot spreken daar besproeid en tot bloei gebracht, al zou ik niet willen beweren, dat Jan zijn pupillen drilt. Of dat hij probeert dit met ons te doen. Maar hij zou het misschien willen doen: dat maakt hem zo beminnelijk. Hij heeft nu eenmaal het rechte pad gekozen, en hij wil ons daar ook op hebben – allemaal. Hij is daarom een goeie leraar. De meesten onzer zijn dwaalleraren – zelfs als ze een goeie leraar zijn daarbij.

Meneer Janssens is een onopvallend man, die alles goed in de gaten wist te houden. Zijn kantoor had de allure van een deftig huis; hij verleende er status aan. Fluisterend kwam ik er wel es binnen, even bezonnen verliet ik het weer. Hij hield zich bezig met de essentiële dingen des levens: geld, kindertoeslag, ziektekostenvergoeding, ja zelfs de kantinekas beheerde hij op onnavolgbare wijze, en winsten vloeiden daaruit voort. Meneer Janssens: wat zouden wij bezitten zonder hem? en wat verliezen wij door zijn vertrek!
Dag Jan, dag Joke, dag Liesbeth, dag meneer Janssens, – het ga jullie goed. We zullen nog vaak met elkaar over je praten. Kom er dan gerust es bij. Geen vaarwel dus, maar tot ziens!

CN


  1. Joke Davids was van de zesde tot en met de achtste jaargang redactrice van het I.B., maar Cornets de Groot was haar in de derde en vijfde jaargangen al voorgegaan. []
  2. In zijn essaybundel Ladders in de leegte publiceerde Cornets de Groot een groot essay over deze Duitse dichter: Rilke, Rilke, Rilke! []
  3. Algemene docentenvergadering. []

Plaats een reactie