Verzameld werk - Gele Vellen - Dertiende jaargang (1981-1982)

Wordt vervolgd

R.A. Cornets de Groot

Lodewijk Makeblijde College

Informatief Bulletin, mei nummer, [1982]



In dit nummer staat wat luchthartige en zelfs welwillende polemiek te lezen, n.b. van HA, VI, en DB, dus beslist niet de beroerdste medeproducenten!
Ik zocht er wat motti voor bij elkaar en presenteer ze hier als hors d'oeuvre:
Voor HA: Je verleert de arrogantie als je je altijd temidden van verdienstelijke mensen weet.
Voor DB: Hij die iets groots ten geschenke geeft, ontmoet geen dankbaarheid; want de begiftigde heeft alleen al door het aannemen ervan te veel last.
Voor VI: Wie zijn ideeën niet in de ijskast kan leggen, moet zich niet in de hitte van de strijd begeven.
Voor HA: De sterkste aanwijzing voor de vervreemding van inzichten tussen twee mensen is dit, dat zij elkaar wederzijds iets ironisch zeggen, maar geen van beiden het ironische ervan aanvoelt.
Voor VI: Als je tegelijk een mening tegenspreekt en ondertussen je eigen mening ontwikkelt, dan wordt de eigen mening gewoonlijk verschoven door het voortdurend rekening houden met de andere: zij lijkt opzettelijker, scherper, wie weet een tikje overdreven.
Voor de directie: Wie iets moeilijks van een ander wil eisen, moet de kwestie hoegenaamd niet als een probleem formuleren, maar eenvoudigweg zijn plan poneren alsof het de enige mogelijkheid is; hij moet de kunst verstaan om zodra in de ogen van de tegenstander het bezwaar, de tegenspraak schemert, abrupt het gesprek af te breken en hem geen tijd te geven.
Voor allen: Er is een verschrikkelijk soort mensen, dat een probleem, in plaats van het op te lossen voor iedereen die zich ermee bezig wil houden, in de war en moeilijker op te lossen maakt. Wie de spijker niet op de kop weet te slaan, moet verzocht worden er helemaal niet op te slaan. 1

Voor Ton: de bron dezer wijsheden heet Nietzsche.

CN


NOOT
  1. Vergelijk de laatste regels uit de inleiding van Cornets de Groots eerste essaybundeling De open ruimte: '"Die Forderung des Tages" zei Goethe, dat is het enige. Er wordt bij mij dan ook niet gezwetst. Bij mij worden spijkers met koppen geslagen.' De open ruimte, p. 13.  

Dertiende jaargang, volgende artikel