Verzameld werk - Correspondentie - Met schrijvers

Correspondentie Jan G. Elburg, deel I

1969-1976



Jan Elburg op de achterzijde van zijn Gedichten 1950-1975.

1. Cornets de Groot aan Jan Elburg

Den Haag, 2 jan. 1969

Beste Jan en Michèle,

Van harte dank voor het de wensen uitsprekende lippenpaar met symbolische strekking. 1 Mijn kinderen lopen er om de beurt mee rond en zijn dan onherkenbaar lief, omdat ze met dat gekke ding tussen de tanden wel stil moeten zijn - op de keelklanken na. Iets moois terug kan ik niet doen - wel de wensen doen wederkeren, hetgeen dan ook door deze gebeurt. Ik beleef deze laatste maanden een depressie als ik zelden heb meegemaakt, en die pas nu zijn dieptepunt bereiken zal: ik ga '69 in met f0,00 in kas, en er is in onze verspillingsmaatschappij geen instantie (als daar zijn sociale bijstand) die zich verplicht voelt iets aan mij te verspillen, nog niet eens uit eigenbelang, moet ik zeggen. 2 Opgemelde depressie is er de oorzaak van dat ik me nog niet vertoonde bij jullie tot nog toe. Na de Lucebertbloemlezing 3 die op scholen om onbegrijpelijke redenen wordt doodgezwegen, had ik nog net 't entoesiasme iets dergelijks voor Bert Schierbeek te doen (komt dit jaar uit òf bij Bert Bakker òf bij de Bij), 4 maar van 't goeie voornemen om daarna kontakt op te nemen met jou (Jan) kon 't blijkbaar niet meer komen. Martien de Jong verleidde me, op voorschot van duizend gld. een boek voor HBS (of hoe dat tegenwoordig heet) over Vestdijk te maken. 5 Omdat ik daar nog niet mee begonnen ben, heb ik ook de poen nog niet binnen, en omdat ik de poen niet heb, begin ik er niet aan. Stilstand alom te mijnent. Ik hoorde gister dat er nu een Elburg-specialist rondloopt - een Wessel, of Wessen - nooit van gehoord. 6 Maar ik hoû me niet altijd op de hoogte van wat er gaande is, wat uiteraard een wereldvreemde indruk maken moet. Voel je iets voor een boekje als in de geest van Poëzie is kinderspel dan kom ik de 1e maart 1969 met een bandrecorder bij je aan, als die datum je schikt. Tegen die tijd ken ik je poëzie misschien wel uit m'n hoofd, maar dat neemt mijn behoefte aan nader inzicht door toelichting van jou vanzelf niet weg. Misschien heb je ook àndere ideeën, dan praten we daar over. Ik kan moeilijk 'tot gauw' zeggen, maar zeg in ieder geval tot 1/3/'69, wat gauw genoeg is, helaas, - hora ruit, nietwaar? 7 Met hartelijke groet

Rudy


2. Cornets de Groot aan Jan Elburg

Ongedateerd [maart 1969]

Beste Jan,

Van Meta van IJzer 8 hoor ik dat je 28 mrt in Den Haag bent. Aangezien ik vrees Drietand 9 bij jou te hebben achtergelaten (waardoor ik niet weinig gehandicapt ben), wil ik je vragen, of je, indien dit zo is, opgemeld werk op 28 dezer mee wil voeren. Ik kom dan nl. naar je luisteren, en hoop dan 3-tand te krijgen. Ik zal je dan ook de vier boekjes die ik van je leende terug geven (en hoû dan graag nog even Davenson). 10 Ten bewijze dat ik niet stil zat sinds ik je verliet, een kankerstukje tegen Sarneel, 11 dat jou wsch. niet interesseren zou, als 't niet zo was dat na 1 bladzij Sarneel gelaten wordt voor wat hij - in dit stukje - is (in werkelijkheid draag ik 'm best een warm hart toe).
Ten bewijze dat in ieder geval 2 van jouw gedichten t.w. Kritik der reinen Vernunft I en p. 52 van Streep door de rekening mij aan het 't denken hebben gezet, deze door introspectie verkregen retrogradische biecht:

Kijk 'n ezel 's lezen, kijk

m. vr. gr.
2 x 2

Rudy


3. Cornets de Groot aan Jan Elburg

Ongedateerd [1969]

Beste Jan,

Je zult me wel een ellendige doe-niet vinden, nu ik zo weinig activiteit ten toon spreid met betrekking tot de voorgenomen bloemlezing. Ik heb er dan ook nauwelijks een smoes of excuus voor, helaas dan deze ene dat ik me rot werk om een boek in elkaar te zetten over Vestdijk, - een verplichting die ik voor duizend zilverlingen op me genomen heb voor een uitgever van schoolboeken. 12 Niettemin verzeker ik je dat ik in de herfst van dit niets belovend jaar aan die bloemlezing zal gaan werken. Voor de inleiding heb ik wel een paar ideeën, maar daar hoor je wel van t.z.t. Ik had je half en half beloofd een lezing voor de Radio Volksuniversiteit aan jouw werk te wijden - 't is er om begrijpelijke redenen (zie boven) niet helemaal van gekomen. Maar ik ga erin van Focquenbroch en Speenhoff uit, en kom dan via Lucebert bij jou terecht en van jou bij de Zangeres Zonder Naam. Je bent dus in goed gezelschap, neem ik aan, de 24e juni. 13 Als ik iets meer van je weet (ken, begrijp, versta) eis ik bij de Radiovolksuniversiteit op hoge toon tijd op, om de schade in te halen. Hartelijks,
je Rudy


4. Cornets de Groot aan Jan Elburg

23 nov. '69

Beste Jan & Michèle,

Dank voor de vriendelijke uitnodiging! Omdat 't zoveel voeten in aarde had deze keer, de kinderen uit te besteden, ben ik onbeschoft laat met de mededeling, dat we graag zullen komen om je te feliciteren. 14 Ik hoop je dus zaterdag a.s. te zien: tot dan dan en
vr. gr. van Willy en
Ru


5. Cornets de Groot aan Jan Elburg

Ongedateerd [1970]

Beste Jan,

Je zult er wel aan getwijfeld hebben, of het er ooit nog van komen zou, die bloemlezing. Geloof me, ik ben er altijd mee bezig, maar het is moeilijk, meer dan moeilijk. De aanhouder wint, niettemin, - vandaar deze analyse. 15 Ik ben er zelf best mee ingenomen, maar toch doe je dit soort dingen veiliger, als de auteur op wiens werk je je werpt tot de afgestorvenen behoort. Dat is nu toevallig niet zo, en daarom vind ik het voor de hand liggen, dat jij er even inzage van krijgt. Gewoonlijk doe ik dat nooit, de mensen lastig vallen met hun eigen werk, maar sinds Blok en Sarneel zich nogal laatdunkend over mijn essay over jou hebben uitgelaten, 16 bewandel ik liever de wat laffer weg: wil je mij precies vertellen wat er niet deugt in deze beschouwing, en kun je me ook nadere gegevens verschaffen die tot beter interpretatie leiden kunnen? Soms is men woordblind en loopt men langs de meest voor de hand liggende gegevens om zich in de verst verwijderde te storten, met alle gevaren van dien.
Ik vroeg je eens, of je bij me zou kunnen komen (omdat ik een niet te tillen bandrecorder heb (de oude is afgeschaft), kon ik niet naar A'dam - dat is de enige reden, aan welwillendheid ontbreekt het me niet!) voor een continuering van het bandrecorderinterview dat ik al van je had. De kwestie is, dat ik voor die bloemlezing een jaartallenlijst nodig heb, zoals er ook een in Luceberts Poezie is kinderspel staat. Misschien kan dat ook heel goed zonder interview: mag ik je vragen, of jij zo'n lijst voor mij in elkaar wilt zetten?

De bedoeling van de hier ingesloten analyse is, dat ze op een of andere manier verwerkt wordt in de bloemlezing, maar zover zijn we nog niet. Hoor ik even van je, wat je ervan vindt - van die analyse, bedoel ik.
Met hart. groet

Rudy

P.S. Ik heb hier geen duplicaat van (wel de kladden, maar die wijken toch af. Vandaar: graag - als je met commentaar komt - dit geschrift retour.


6. Jan Elburg aan Cornets de Groot

Amsterdam, 15 april 1970

Beste Rudy,

eindelijk antwoord. Ik verbeeld mij dat ik het razend druk heb en je analyse vereist ongestoorde aandacht. Bovendien, wanneer ik er iets toe bij wil dragen haal ik heel wat overhoop.
Ik ben het er in grote trekken zeker mee eens; ik heb alleen hier en daar wat kanttekeningen gemaakt die soms de zaak alleen zijdelings raken, maar die voor jou misschien toch verhelderend kunnen zijn. Bovendien heb ik de vier behandelde gedichten zelf nog eens nagelopen op intenties etc.
Dat interview in Den Haag. Ik zeg van harte ja, maar niet de eerstkomende weken. Ik zit hier met een stuk voor Maatstaf dat eigenlijk al af had moeten zijn en ik wil voor Pinksteren mijn nieuwe (nou ja, nieuwe ) bundel gedichten afronden opdat die eindelijk eens naar de Bezige Bij kan.
0 ja, de jaartallenlijst, ik zal hem meesturen en natuurlijk je ms.

Met de meest hartelijke groet,

Jan

[Bijlage]: 17

Met hersenwerk in zwembroek en de storm i z termosfles ook nog sprake van temperaturen bv werken bij grote zomerhitte en koel gehouden drank bij dat werk.

Het anorganische geeft waarschijnlijk wèl antwoord, maar op een manier die afstoot.

Fragment over 'vingertop en navel' in je analyse doorzie ik niet helemaal. Maar vingertop en navel, tongpunt en tepel zijn voorzichtige raakpunten van man en vrouw, samengebracht tot enkele paren, zoals bv ook Jan Klaasssen en Katrijn een paar vorm. Een begrip, drama in drama.

Inderdaad o.a. vorm.
Paasos: offer, eten, kijkspel.
Pauwestaart: nietsziende ogen, poging om het kijkspel kijken te leren.
Dus bezigheid die de contactstoornis tracht op te heffen.

In elk geval niet als boerebedrog. Maar steeds met twijfel aan welke poetische metodiek ook, en ondanks dat nog steeds dichtend.

Goede vondst, dat 'kijk en vergelijk'. Maar in de allereerste betekenis is het inderdaad een kreet uit de goedkope advertentieblaadjes. Zoals: vergelijk de prijzen.
Een van de meest gebruikte manieren op tot een vers te komen is steeds geweest: een dit als een dat. Voor Nederland uitmondend in Schierbeeks kreet: 'alles is met alles vergelijkbaar. Door de slogan Kijk en vergelijk blijkt de middestander al jarenlang aan te sporen tot iets dat de dichter in zijn hoogmoed meent uitgevonden te hebben. Bovendien in héél de samenleving wordt altijd alles met alles vergeleken:
de hond met het kind van de buren, de eigen drankrekening met het tweede huis van een kennis.
'Eeuwigduren' is hier minder juist dan 'voortdurend', dacht ik. Voortdurend bezig met de logika van analogie.

verdiept in dingen: met aandacht
Maar ook als geest in de dingen, een soort animisme dat de dichter die zich niet met abstract filosofische zaken bezighoud, zo ongeveer bedrijft door veelal met concrete, geziene, voorwerpachtige zaken bezig te zijn, om dáár het 'betoog' van zijn gedicht uit op te bouwen.
Toch, als je de tekst achterop leest zal je de restrictie aantreffen (regel 17) ... niet slechts zichtbare ... Dit vooral omdat omstreek die tijd iemand als bv Bernlef het voorstelde in zijn kritieken of alleen dat wat je zien en betasten kon tot de werkelijkheid behoorde.

Je hebt begrepen dat die steen en die spreeuw de ruimtevaartuigen zijn waarin hij, verdiept, zijn reis maakt. Analogika ook hier:
'Zo binnen, zo buiten; zo boven, zo onder' (hermetisme, alchemie). Daarom ziet hij, buitenstaander en ingeleefde buitenstaander, zich zelf aan het licht komen.
Trouwens: ik ken deze ervaring van 'het zichzelf zien' aan den lijve. O.a. tijdens spanningen in de oorlogsdagen van 1940 en later verschillende keren door hennepgebruik. Niet voor niets heb ik poezie op andere plaatsen waarschijnlijk iets als oorlog, liefde, noorderzon achter een wolk van hennep (De gedachte mijn echo).

De kraamvrouwtheorie zou waarachtig ook op Hoornik en Morriën kunnen slaan.
Maar ook zich begraven etc = bevruchtend paren
En aan het licht komen, uit schuilhoek zweren = geboren worden.
De dichter is vader, moeder, kind, kortom mens.
Een ándere vader dan de held met de hoed, de middenstander, de paternalistische overheid.


7. Cornets de Groot aan Jan Elburg

Ongedateerd [1971]

Beste Jan,

Ik stuur je de stukjes die ik als begeleiding van de bloemlezing die ik samenstellen wou schreef. 't Eerste ken je uit Labirinteek 18 al is 't wel een beetje 'verbeterd'. 't Is hier benut als 'gangmaker' van wat erop volgt. Het tweede stuk 19 zal je interesseren, vooral omdat ik daarin uitvind, dat je de schepper bent van een nieuw historisch genre. Zo zie je maar weer.
Het laatste stuk van mijn hand vraagt waarschijnlijk om correcties in de interpretatie: ik wil tenslotte niet eigenwijs zijn...
Verder wil ik per se - maar wel met jouw permissie - de door jezelf geschreven proeve van close reading op gedichten uit Streep 20 opnemen. Ik stuur 't mee op, onder voorwaarde dat ik 't van je terug krijg. Daarom staat er ook op dat die blaadjes (materieel) mijn eigendom zijn!
Hoor ik even iets? En maak je even een 'jaartallenlijst' naar analogie van die van Lucebert in Poëzie in kinderspel? Bert Bakker wil deze bloemlezing uitgeven (in '72) 21. Aan de bloemlezing zelf ben ik nog steeds bezig. Maar we hebben dan ook nog even de tijd...

Hartelijks: 2 x 2

je Rudy

P.S. Stuur je me met commentaar svp de hele janboel weer terug?


8. Jan Elburg aan Cornets de Groot

Amsterdam, 25 maart 1971

Beste Rudy,

druk, druk, vandaar. Bloemlezing lijkt mij prachtig. Ben benieuwd. Erg vereerd met nieuw historisch genre, al gebied eerlijkheid te zeggen dat bv oa Ezra Pound en H.C. ten Berge er ook beoeffenaars van zijn, al mengden ze er mogelijk minder sirventes door heen en trobar plan. 22
Dat je mijn toelichting op een paar verzen uit Streep etc gebruikt vind ik best, wanneer de betreffende verzen daarbij ergens in de buurt te vinden zijn. Wijs wel even op het informele karakter van die toelichting: hij is nogal slordig geschreven.
Ik stuur je nog een heel pak van het een en ander:
Het krantenartikel over Willem. 23 Je zult een deel van de geschiedkundige tekst terugvinden in een van de Streep-gedichten. Ik ben erg op dat artikel gesteld. Ik wil het terug hebben als je er mee klaar bent. Ik stuur je ook de 'zweefcyclus' waarmee mijn bundel De quark etc opent. Een vrij duister geheel, waarop ik ook wat eigen commentaar geef (voor jou). 24 Later in de bundel komen ook duidelijker verzen, oa een contravorm naar een gedicht van Rilke (gelieve ook aan te treffen). 25
Dan vondt ik nog een kladje van een brief aan Kees Buddingh' met wat toelichting op Streep etc. Losse gedachten over mijn werk, zoals ik die af en toe neerkrabbel, vullen de zaak aan.
Stoor je er verder niet aan, maar misschien doe je er nog iets mee.

Rudy, jullie allen daar in de Residentie gegroet van ons allen in de Hoofdstad en tot gauw ziens,

Jan


9. Cornets de Groot aan Jan Elburg

24 okt 1971

Beste Jan,

Van harte dank voor je bundel èn voor je aantekeningen die ik zeker misbruiken ga. Zojuist maakte ik een recensie van je bundel voor Het Parool 26 - die zul je dus binnenkort wel onder ogen krijgen, hoop ik. En ik hoop: onverkort, want Het Parool houdt van inkorten, helaas, wat voor een O.H. als ik ben natuurlijk frustrerend is.
Ja, je zinspeelde op die bloemlezing waar ik mee bezig was. Die ligt nu wel te verouderen in mijn la. Mijn bedoeling was haar bij Bert Bakker onder te brengen, die immers al een bloemlezing van Lucebert uitgaf, en die me (nu ruim twee jaar geleden en misschien langer!) ook beloofde iets dergelijks van Bert Schierbeek te verzorgen. Wel, die bloemlezing kan ik intussen wel helemaal gaan herzien. En jij kan natuurlijk pas nà Schierbeek komen, bij Bakker.
Wat doen we? Zou Geert Lubberhuizen 27 iets voelen voor bloemlezingen? Bij Nijgh (waar mijn Contraterrein zojuist verscheen - als je een ex. zou willen hebben, want ik wil me niet graag opdringen bij je, vraag je er maar om!) durf ik 't niet, want mijn drukker maakt een ruïne van je boeken! 28 Als 't van Bakker afhangt - maar ik zal hem er nog eens over aanspreken - duurt 't op zijn minst nog 2 jaar - wat niet te lang is, maar toch weer extra werk met zich meebrengt (vooral wanneer je poëtisch uit je slof schiet: je zult nu toch wel geen 5 à 6 jaar op iets nieuws laten wachten!) 29
Inmiddels heb ik zeer veel plezier gehad met je gedichten, vooral de doosjes 30 stalen mijn hart, en op do-osje was ik niet gekomen (dacht er dagenlang over, en heb toen de aantekeningen geraadpleegd). Wel, hartelijks
van hier voor jullie

je Rudy


10. Cornets de Groot aan Jan Elburg

Leiden, 20 dec 1976

Beste Jan, lieve Michèle,

Even een briefje om je ons nieuwe adres te doen geworden!

Het is een 17-e eeuws uiterst intiem arbeiderswoninkje, een monument trouwens, althans wat de gevel betreft, gelegen aan de Oude Singel nr. 16 te Leiden.
Telefoon heb ik ook : 071 - 12 49 86.

Het zou leuk zijn als we elkaar es opzochten; jullie ons of omgekeerd, - want tot mijn schande, en in weerwil van mooie plannen: ik ben ook nog nooit in jullie Haarlemse huis geweest.

Ik hoor vast wel van je!

Hartelijks, en tot ziens, 31

[Handtekening]

Je Rudie.







NOTEN

  1. De nieuwjaarswensen die Jan Elburg aan vrienden en kennissen stuurde bestonden veelal uit collages van beeld en tekst; men zou kunnen zeggen dat hij er een eigen genre mee schiep. Zijn weduwe Michèle Elburg zet de traditie nog altijd in dezelfde geest voort.  
  2. Juist ten tijde van deze brief, in januari 1969, zou Cornets de Groot na een werkloze periode van twee jaar aangesteld worden als leraar Nederlands aan een school in Rijswijk; een baan in die hij tot 1985 zou behouden.  
  3. De door Cornets de Groot in 1968 samengestelde bloemlezing Poëzie is kinderspel.  
  4. Deze bloemlezing is nooit verschenen; zie hier voor de aanzet ervoor.  
  5. Het drie jaar later, in 1972, verschenen Verantwoording.  
  6. Niet bekend wie hiermee wordt bedoeld.  
  7. 'De tijd snelt voort', lijfspreuk van Cornets de Groots stamvader Hugo de Groot.  
  8. Meta van IJzer (1936), dichter en literatuurrecensent. Cornets de Groot kende haar vermoedelijk van de Haagse Kunstkring.  
  9. Drietand. Gedichten 1952-1958, Amsterdam, 1960.  
  10. Henri Davenson, De troubadours, Utrecht, 1967. Cornets de Groot was de eerste die, vanaf het essay Prinses onder de heksen (uit de bundel Labirinteek, 1968), op invloeden van de troubadourslyriek in het werk van Elburg wees.  
  11. Een kettergericht, een essay over Elburgs poëzie, verscheen in Kultuurleven, 36e jrg., nr. 4 (mei 1969), p. 280-285, en is opgedragen aan Fons Sarneel n.a.v. diens kritiek De zorgvuldigheid van een schoorsteenveger over de bundel Labirinteek in Vrij Nederland van 21-09-1968.  
  12. Zie noot 5.  
  13. Op 24 juni 1969 door de Radio Volksuniversiteit (RVU) uitgezonden lezing over 'lichamelijke taal'. Klik hier voor het audiobestand en de tekst.  
  14. Mogelijk een uitnodiging voor Elburgs verjaardag op 30 november.  
  15. Het woord en de stem, Nieuw Vlaams tijdschrift, 23e jrg., nr. 9 (nov 1970), p. 908-918.  
  16. Zie noot 11 en W. Blok, 'Boekbeoordelingen', in: Nieuwe Taalgids, 62e jrg., nr. 2 (feb 1970), p. 142-146.  
  17. De opmerkingen in deze bijlage hebben betrekking op de bundel Streep door de rekening, Amsterdam, 1965. Ze houden geen verband met Het woord en de stem (zie noot 15) of enig ander essay van Cornets de Groot.  
  18. Prinses onder de heksen.  
  19. Het is niet duidelijk om welk essay het hier gaat; mogelijk betreft het de 'aantekeningen' die Cornets de Groot citeert op p. 119 e.v. van Marx, drank en die lekkere muze.  
  20. Zie noot 17.  
  21. De bloemlezing is nooit verschenen, zomin overigens als die uit het werk van Bert Schierbeek (zie noot 4).  
  22. Dichtvormen uit de troubadourslyriek: sirventés (strijdzangen) en trobar planh/trobar clus (open resp. gesloten dichtvorm).  
  23. Niet bekend waarop dit betrekking heeft.  
  24. Het commentaar bij de 'zweefcyclus' (de cyclus 'verschil in hoogte' uit Elburgs rond deze tijd verschenen bundel De quark en de grootsmurf) werd verwerkt tot de 'aantekeningen over de cyclus verschil in hoogte uit een brief aan r.a. cornets de groot' achterin de bundel (ook te vinden op p. 371-373 van zijn gedichten 1950-1975, Amsterdam, 1975). De aantekeningen zelf zijn niet teruggevonden in de correspondentie.  
  25. Het gedicht 'benz!/rilke' op p. 383 van gedichten 1950-1975.  
  26. Sensatie van dichten, over Elburgs 'De quark en de grootsmurf' (Amsterdam, 1971), verschenen in Het Parool, 13 november 1971.  
  27. Directeur van Elburgs uitgeverij De Bezige Bij.  
  28. Contraterrein werd voorzien van een erratavelletje ter correctie van de vele drukfouten.  
  29. De bloemlezing is nooit verschenen (zie noten 4 en 21). In plaats daarvan publiceerde Elburg in 1975 zelf zijn gedichten 1950-1975.  
  30. Cyclus uit De quark en de grootsmurf.  
  31. Deze brief valt vrijwel exact halverwege een periode van 12 jaar, tussen 1971 en 1983, waarin er tussen beide correspondenten geen brieven zijn gewisseld, althans niet volgens het nauwkeurig bijgehouden archief van Elburg. Wel schreef Cornets de Groot in 1976 het essay Marx, drank en die lekkere muze, en wijdde hij enkele bladzijden aan Elburg in de bundel De kunst van het falen uit 1977, zie aldaar.