Interview over ‘De open ruimte’

Wim Hazeu

 

Bron: Literama, 6e jrg., nr. 33, p. 1-2. (Uitzending NCRV-radio, 20 december 1971, 22.40-23.00 uur).

“Men zegt wel dat ik zo moeilijk schrijf, maar dat is natuurlijk niet juist. Ik moet makkelijker zijn dan de auteurs die ik bespreek, anders heeft het geen zin.”

Wim Hazeu:
Na Paul Rodenko hebben wij geen essayist gehad die zich zo intens met de literatuur bezig houdt, die de literatuur zo oplicht en van andere dan de voor de hand liggende kanten bekijkt, als Rudy Cornets de Groot. Zijn opvallende essays verschenen in tijdschriften als Randstad, Kentering, Maatstaf en Raam terwijl in 1966 bij Bakker/Daamen (Koninginnegracht 26, Den Haag de bundel De chaos en de volheid uit kwam, een vijfvoudig essay over Simon Vestdijk.
Dezelfde uitgever verzorgde ook Cornets de Groots nieuwe bundel De open ruimte, met essays over Roland Holst, Vestdijk, Achterberg, Leopold, Lucebert, Vinkenoog en Mulisch. Bijna de helft van de bundel bestaat uit opstellen over Lucebert, die alles wat er tot nu toe door Rodenko, Calis of Buddingh’ over de Keizer der Vijftigers gepubliceerd is, ver overtreffen.
Cornets de Groot, in 1929 geboren, gaat uit van het eiland Bikini, waar in 1946 de a-bom explodeerde. Hier ziet hij het draaipunt van de poëtische instelling: voordien was het nog mogelijk dat de dichters nog zweefden in lyrische luchtruimten, nu worden zij besmet met de radio-aktieve straling van de paddestoelwolken.
De taal van de dichter is veranderd, en deze verandering betrekt Cornets de Groot op het werken met de Kosmische Metafoor.

Wat versta je onder deze Kosmische Metafoor?
Een kosmisch metafoor is de band, die de schrijver ziet tussen de mens en het heelal; die band kan heel algemeen zijn, b.v. astrologie, ik geloof dat het bij Vestdijk zo is. Daar zijn sterren mensen en mensen sterren. Ze zijn elkaar en samen één.

Kun je die Kosmische Metafoor ook betrekken op de titel van je bundel De open ruimte?
Ja, die open ruimte haakt in op de slotregels van mijn De chaos en de volheid en ik heb geprobeerd een essay te schrijven waarin het heelal van een dichter tot uitdrukking komt, b.v. bij Leopold of bij Harry Mulisch.

Deze week verschijnt bij De Bezige Bij je derde essaybundel De zevensprong, met o.a. essays over Van Maerlant, Gorter en Van der Noot. Kun je ook op deze oude auteurs, dus die ver vóór Bikini leefden, de Kosmische Metafoor toepassen?
Ja, ik heb in De open ruimte ook een afdeling opgenomen ‘Bikini voor Bikini’, waarin dus Leopold en Roland Holst en natuurlijk is er ook ruimte voor Van Maerlant, Gorter en die andere, Van der Noot dus, die jij noemt. Een Kosmische Metafoor heb ik bij hun eigenlijk niet gevonden, bij geen van drieën, maar dat boek gaat ook veel meer over de alchimie in de literatuur.

Kun je dat toelichten aan de hand b.v. van het essay over Van Maerlant?
Bij Van Maerlant komen drie ridders voor, een zwarte, een witte, en een rode, en dat zijn precies drie alchimistische kleuren.

Paul Rodenko is wel verweten, dat hij buiten-literaire faktoren gebruikte om literatuur toe te lichten. Die Kosmische Metafoor en die chemische processen, die jij signaleert, die zou je ook kunnen noemen als buiten-literaire faktoren. Lijkt het niet een beetje op een essayistisch trucje?
Dat is wel mogelijk, wat de alchimie betreft. De Kosmische Metafoor is natuurlijk een zuiver literair iets. Maar wanneer het werk aanleiding geeft buiten-literaire argumenten ter sprake te brengen, is er geen reden om dat te laten.

Plaats een reactie