26 februari 1986

 

Bron: Archief Cornets de Groot.

Ik ben in dat boek van De Rougemont begonnen, Denken met de handen, waar hij in ’36 opeens naam door kreeg. Hij is nu volledig vergeten: in Parijse bibliotheken weet men van zijn bestaan niet af.
’t Is een analyse van de toen heersende tendenzen. Fascisten, die fascisten hielpen, communisten die communisten hielpen en democraten die nogal radeloos waren. Voor hen zoekt hij een andere norm dan er bij de anderen voorhanden waren: de Leider, het Plan – en het ziet er dan naar uit, vrees ik, dat die in het Christelijk geloof moet worden gevonden.
De vertaling die ik kreeg, is van ’46. Maar er staat geen voor- of nawoord in, dat er even aan herinnert, dat het dan al tien jaar oud is en dat er intussen miljoenen slachtoffers zijn gevallen. Kennelijk was het in ’46 nog actueel en had het voor de toenmalige lezer geen inleiding nodig. Die was met het idee dat de cultuur een ontwrichte cultuur was, nog altijd vertrouwd. Nog eens tien jaar later (in ’56) zou de vertaling wel ingeleid moeten worden, als er toen tenminste behoefte had bestaan aan een boek als dit.
Rougemont ziet de breuk in het feit dat de cultuur niet produktief meer is. Het is een genotmiddel geworden, consumptie-artikel en misschien was er al iets van consumptiedwang, voeg ik eraan toe. De werkende, producerende cultuur van weleer is er een, waarin het arbeidsethos leeft, zegt hij. Deze manier van denken heerste nog volop in de tijd waarin zulke boeken verschenen als De avondenIk heb altijd gelijkDe koele minnaar. Ze wekten dan ook bevreemding. Het tekent het klimaat, vind ik, dat een uitermate vreemd boek als Het boek ik een heel positieve ontvangst ten deel viel (van Van Duin-1
 


  1. Einde van de pagina; tekst loopt niet door op de volgende. []
Doorgestreept: ‘ – misschien omdat hij een Zwitser is, en protestant?’
Doorgestreept: ‘ – alsof democratie geen norm was.’ In de kantlijn naast deze alinea in handschrift: ‘zwak!’
Doorgestreept: ‘Die behoefte ontbrak.’

Plaats een reactie