Correspondentie Ria Albers (1974-1986)

Vestdijkkroniek

 

34 brieven.
Bron: Archief Cornets de Groot.

Omslag Vestdijkkroniek nr. 16, juni 1977

 

1. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 23 juli 1974

Beste Rudy,

Van de Haagse werkgroep vernam ik dat jij daar een verhandeling hebt gehouden over Mnemosyne in de Bergen.
Zou het mogelijk zijn daarover iets op papier te zetten voor de Vestdijkkroniek. Het hoeft natuurlijk niet op zeer korte termijn, maar nu het toch zomervakantie is…….
Graag even een berichtje.

Groetjes en tot ziens,

Ria den Hartog-Albers, red.sekr.1


2. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz., ongedateerd, augustus 1974]

Beste Ria,

Dank je wel voor je brief van 23 juli, met je verzoek om iets voor de Kroniek te doen. Nu wil ’t toeval dat ik ’t betreffende stuk al afgestaan heb aan een krantje van de Haagse Kunstkring. Maar ik ben al met iets anders voor jullie bezig, en ik geloof wel dat [ik] dat aan ’t eind van deze maand af krijg – dan stuur ik ’t je meteen toe: het gaat om een verhaal dat V. publiceerde in Maatstaf, en dat verder nergens gebundeld werd.2 Het is een kwestie van even uittikken, komend weekend. Je krijgt dus wel iets – misschien vind je ’t zelfs wel aardig, want ik vind ’t zo.
Iets anders: voor mijn bijdrage in de laatste Kroniek, (de cyclus Madonna met de valken)3 kreeg ik geen honorering, hoewel Rob (geloof ik) me dat in een brief toezegde: hij zou ’t met de penningmeester regelen. Maar intussen vond die redactiewisseling plaats: is ’t daardoor misgegaan? Ik zou – na de vakantie – een beetje geld wel kunnen gebruiken: wil jij even mijn voorspraak zijn bij het bevoegd gezag?

Met vriendelijke groet,

je Rudy


3. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 26 augustus 1974

Beste Rudy,

Dank voor je brief. Wat betreft je honorarium voor je artikel in nr. 3/4: sorry dat dat een beetje de mist is ingegaan. Rob kon zich helaas niet meer herinneren of er toen een bepaald bedrag per pagina was afgesproken. In die tijd waren daar nl. nog geen richtlijnen voor vastgesteld. Wèl kreeg een andere auteur van diezelfde aflevering een bedrag van f 7,50 per blz. Als je met dit bedrag akkoord gaat (jouw artikel was 14 pag.’s), laat me dat dan even weten en vermeldt dan tevens je gironummer. We zijn zeer gelukkig met de aankondiging van je artikel over een verhaal van V. in Maatstaf (Deernis met de Wegen soms?). Op 3 september is er een redaktievergadering, dus dat komt dan nog mooi op tijd. Bedankt alvast.

Met vriendelijke groeten,

Ria den Hartog-Albers, red.sekr.


4. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

2 sept [1974]

Beste Ria,

Helaas komt mijn artikel precies te laat voor de vergadering van morgen. Echt jammer is dat niet, want ik wilde je vragen of je ’t erbij horende verhaal mee zou willen afdrukken, omdat ’t mogelijk aan velen niet bekend, en voor velen ook onbereikbaar is? En daar zou je dus toestemming voor moeten hebben van mevr. Vestdijk.4
Wat dat honorarium betreft, daar ga ik graag mee accoord. Mijn gironr: 179077, RA Cornets de Groot.
Enfin, bedankt voor de overschrijving en ’t geduld. (Dat ik zo laat ben, komt door allerlei schoolwerkzaamheden, waar ik niet direct op gerekend had).

Vriendelijks

Rudy


5. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 5 september 1974

Beste Rudy,

Gelukkig kwam je artikel nog wel op tijd voor de vergadering die toevalligerwijze bij Mevr. Vestdijk thuis plaatsvond zodat een en ander meteen ter sprake kon komen. Het blijkt met de novelle zo te zijn dat deze volgende week verschijnt in een bibliofiele uitgave (net als De Persconferentie) bij de Eliance Pers en in november a.s. in de bundel Verzamelde Verhalen bij De Bezige Bij. Hierdoor vervalt natuurlijk de noodzaak van publikatie van de novelle in de V-kroniek, want deze verschijnt dan in december a.s. De redaktie heeft natuurlijk nog geen uitspraak kunnen doen over de inhoud omdat a. ze je artikel nog niet gelezen hebben en b. de novelle nog niet kennen. We zullen nu proberen dat maatstafnummer te pakken te krijgen om te fotokopiëren voor de redaktieleden.
Ik vond het zelf een erg fijn verhaal omdat het een van de hoofdmotieven van Vestdijks oeuvre betreft (pos. en neg. ident). In ieder geval zal ik je zo spoedig mogelijk berichten als er meer bekend is, ook over de nieuwe honorariumregeling die afhangt van de subsidie van CRM.
Zeer bedankt voor de snelle inzending.

Vriendelijke groeten,
namens de redaktie,

Ria.


6. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 24 oktober 1974.

Beste Rudy,

Op de gisteren gehouden redaktievergadering werd jouw artikel besproken.
Het ligt in de bedoeling dat medio juni 1975 een speciaal Novellennummer van de Vestdijkkroniek zal verschijnen. Dit naar aanleiding van de eind dit jaar te verschijnen bundel Verzamelde Verhalen van S.V, Om deze reden wil de redaktie jouw artikel graag reserveren voor dit novellennummer.
Eén der redaktieleden – een psychiater – had de volgende opmerking:
“Er zou veel meer te zeggen zijn over de drie pogingen van de weg zichzelf te ontmoeten. De eerste poging mislukte door faktoren van binnenuit, de tweede poging door zinnelijke faktoren en de derde door invloeden van buitenaf. Bovendien lijkt het hem niet onwaarschijnlijk dat een bijbels motief aan het verhaal ten grondslag ligt, maar dit zou moeten worden uitgezocht.”
Ik stuur dus in ieder geval je artikel even terug met het verzoek eens kontakt op te nemen met de heer Pepplinkhuizen (psychiater). Zijn adres is: Aernt Bruunstraat 63, Rotterdam, tol. 010-207412. De inleverdatum voor de kopij voor dit nummer is uiterlijk 1 april 1975. Laat je nog even iets van je horen?

Hartelijke groeten,

Ria den Hartog, red. sekr.


7. Cornets de Groot aan de Vestdijkkroniek

[Brief in handschrift, 1 blz.]

21 aug. 1976

Geachte redactie,

Hierdoor zend ik u een artikel over Vestdijks beide Ierse romans, die door Kralt op studieuze wijze onder handen genomen werden in zijn twee artikelen, in de Vestdijkkroniek verschenen.
Mijn opstel is een reactie daarop, in hoofdzaak van aanvullende aard, want Kralt zag verschillende gegevens over het hoofd, of kende ze niet. Daarnaast geeft mijn opstel ook wel een andere kijk op deze romans van Vestdijk.

Het opstel gaf ik voor de volledigheid een ‘bijlage’ mee, die u wellicht overbodig voorkomt. Mocht u het opstel willen publiceren, t.z.t., dan kan ik u nu al meedelen dat ik op publicatie van de ‘bijlage’ niet sta, als u dat zinloos vindt.5

Met vriendelijke groet en alle hoogachting,

R.A. Cornets de Groot.


8. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 24 augustus 1976

Beste Rudy,

Zeer bedankt voor je inzending. Mijn persoonlijke mening is: een heel erg goed artikel van één van de weinigen die iets van Vestdijk begrijpen. De mening van de redaktie – waar het uiteindelijk om gaat – hopen we over enkele weken te vernemen. Direkt nadat er over vergaderd is, zal ik je berichten.

Hartelijke groeten,

Ria


9. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 12 september 1976

Beste Rudy,

Zoals ik al verwachtte, toonde de redaktie zich bizonder ingenomen met je artikel. In mijn bewondering moet ik ook nog even kwijt, dat ik niet begrijp hoe je nog tijd hebt voor die dingen met al dat verhuizen. Behalve interessant van inhoud, vond men het ook erg leesbaar geschreven; gelukkig hebben we een redaktie die ook daar oog voor heeft.
De honorering bedraagt tegenwoordig f 10,- per bladzijde, dat zie je t.z.t. wel op je giro verschijnen.
I.v.m. ons nieuwe rubriekje ‘onze auteurs’ zal ik graag een personalia en korte samenvatting (enkele regels) van het artikel ontvangen.
Zien we je nog op 18 okt, in Rotterdam bij Henk van Ulsen? Tot ziens dan.

Hartelijke groeten,

Ria


10. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

16 sept. 1976

Beste Ria,

Hartelijk dank voor je beide brieven van 24 aug en 12 sept.
Met je reactie op mijn artikel ben ik erg blij, en met de beslissing van de redactie het te publiceren hoogst ingenomen.
Het is sinds maanden het eerste stukje dat ik schreef: ik heb wèl droog gestaan een tijd, maar dat is nu hoop ik voorbij.6

Een gironummer heb ik niet meer, wel een bankrekening bij de NMB, waarvan het nr. is (ten name van R.A. Cornets de Groot): 6786.56.738. te Leiden.

Ik hoop je in R’dam te zien, de 18e!

hartelijks,

Rudy


11. Drs. L. Pepplinkhuizen aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Rotterdam, 30 september 1976

Geachte heer Cornets de Groot,

U bent ongetwijfeld bekend met het bestaan van de Vestdijkkroniek, het tijdschrift van de Vestdijkkring. Uit het vijfjarig bestaan en het gestaag gegroeide ledenaantal moeten we wel konkluderen dat dit blad in een behoefte voorziet. Dat mag ook geen verbazing wekken; de belangstelling voor Vestdijk’s werk neemt nog steeds toe.
De opzet is, in overeenstemming met de wensen van de leden, pluriform in die zin dat steeds zowel voor buitenstaanders als voor deskundigen plaats wordt ingeruimd en dat beschouwingen vanuit alle mogelijke optieken welkom zijn.
Wij, de redaktie, hebben dan ook het vaste voornemen er alles aan te doen om niet alleen het bestaan van de Vestdijkkroniek te verzekeren, maar ook om de inhoudelijke kwaliteit ervan te bewaken en te verhogen.
We vinden dat het, om dit te kunnen realiseren, noodzakelijk is een hervorming aan te brengen in de redaktie.
Naast een kernredaktie, die uit drie personen zal bestaan, willen we komen tot de formatie van een redaktieraad. Hierin zouden we graag deskundigen zitting zien nemen die artikelen die hun specialisme betreffen, kunnen beoordelen met het oog op plaatsing in het tijdschrift, die anderen aanzetten tot schrijven en die eventueel zelf bereid zijn van tijd tot tijd een bijdrage te leveren.
Op grond van uw publikaties zijn we van mening dat u als lid van genoemde redaktieraad een zeer positieve bijdrage zoudt kunnen leveren aan het kontinueren en bewaken van de kwaliteit van de Vestdijkkroniek. Mogen wij u verzoeken in overweging te nemen toe te treden?

Met vriendelijke groet,

Drs. L. Pepplinkhuizen, voorzitter


12. Drs. L. Pepplinkhuizen aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Rotterdam, 10 november 1976

Geachte heer Cornets de Groot,

Heel hartelijk dank voor uw positieve reaktie op ons verzoek in de te formeren redaktieraad zitting te nemen.
Na de eerstvolgende redaktievergadering op 6 dec. a.s. zullen wij u nader berichten over o.m. uw mederedaktieraadsleden en de verdere gang van zaken.
De algemene ledenvergadering waarin het voorstel m.b.t. de nieuwe redaktiestruktuur aan de leden wordt voorgelegd, is vastgesteld op maandagavond 17 januari 1977. Wij hopen uiteraard dat u dan aanwezig kunt zijn.

Met vriendelijke groeten,

Drs L. Pepplinkhuizen, voorzitter


13. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 17 december 1976

Beste Rudy,

De redaktie toonde zich in haar vergadering op 14 december jl. bizonder ingenomen met je positieve reaktie op haar brief. Tevens werd besloten de naam ‘redaktieraad’ te vervangen door ‘adviserende medewerkers’. Behalve op jouw medewerking, mogen wij ook rekenen op die van: Martin Hartkamp, Nol Gregoor, Prof. dr. F. Sierksma, Dr. H.A. Wage, C.L. Uitham, Dr. ir. J. Visser, Drs. J.Pop, Drs. G.van Hierden, Mej. dr. Chr. van de Putte. Het ligt in de bedoeling, indien het voorstel op 17 jan. door de alg. ledenvergadering wordt goedgekeurd, op 18 februari een kennismakingsbijeenkomst te houden voor redaktie, bestuur en adviserende medewerkers. Na de algemene ledenvergadering ontvang je daarover nog nader bericht.

Hartelijke groeten,

prettige feestdagen en tot ziens op 17 januari,

Ria


14. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Leiden, 7 maart 77

Beste Ria,

Bij het samenstellen van een nieuwe essaybundel vond ik tussen een hoop papieren het bijna al weer vergeten verhaal dat ik je toezend, met de bedoeling het ter beoordeling voor te leggen aan de redactie van de Kroniek. Mogelijk vinden zij het net zo aardig als ikzelf, en is het voor publikatie geschikt.
Het is nogal lang, maar biedt een hoop stof tot nadenken – misschien ook tot conflict, of polemiek.7

Hoor ik es van je?

Hartelijks,

je Rudy


15. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 11 maart 1977

Beste Rudy,

Heel hartelijk dank voor het boeiende artikel; ik vind het een erg interessante visie.
Vooruitlopend op het besluit van de redaktievergadering (± half april) wil ik je alvast verzoeken je personalia en een korte samenvatting (enkele regels) van het stuk op te sturen ten behoeve van het rubriekje ‘onze auteurs’. Na genoemde redaktievergadering zal ik je namens de redaktie berichten.

Hartelijke groeten,

Ria


16. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 14 april 1977

Beste Rudy,

De redaktievergadering toonde gisteren veel waardering voor je artikel en besloot het in het juninummer op te nemen. Tot nu toe is het steeds zo geweest dat de redaktie zelf de drukproeven korrigeerde. Keer op keer blijkt echter dat de uitgever korrekties niet overneemt, hetgeen dan vaak tot enige wrevel bij de auteurs leidt.
Je begrijpt dus dat de redaktie liever niet de verantwoordelijkheid draagt voor de nalatigheden van de uitgever; de redaktie wordt nu verantwoordelijk gesteld voor de vele zetfouten in de Vestdijkkroniek. Daarom werd gisteren tevens besloten de drukproeven zoveel mogelijk door de auteurs zelf te laten korrigeren. Rond eind april kun je de drukproeven verwachten. Deze moeten uiterlijk binnen een week weer terug zijn bij de uitgever. Hopelijk komt je dit niet ongelegen.

Groetjes,

Ria


17. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 7 juni 1977

Beste Rudy,

De drukproeven en je brief heb ik meteen doorgestuurd naar uitgeverij Thespa, omdat het daar snel verwerkt moet worden.
Het weglaten van de opdracht aan Dr. Wage is zeer beslist niet in opdracht van de redaktie gebeurd. Ik heb de uitgever dan ook verzocht, dit alsnog toe te voegen.
Of de uitgever de auteurskorrekties in rekening zal brengen weet ik niet; hij dreigt daar wel altijd mee, maar bij mijn weten heeft hij het nooit gedaan. We zullen er dus maar het beste van hopen.

Hartelijke groeten,

Ria


18. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Leiden, 4 aug 77

Beste Ria,

In ’t hierbij gaande stukje, een reactie op Kralts verweer in Vestdijkkroniek 16, heb ik, om de zaak uit een ‘welles-nietes’-sfeer te tillen, een ‘nieuwe’ interpretatie van Ierse Nachten geplaatst tegenover die van Kralt.8 Dat lijkt me voor de lezers ook ’t aardigst.
Met ’t plan ’t er deze vakantie ‘es van te nemen hield onze polemiek helaas geen rekening: ik heb vier dagen achtereen zitten lezen, suffen, peinzen, schrijven. En wat een uurloon hè? Een werkster is een verstandiger iemand dan ik. Enfin, vrolijk blijven we er toch wel bij.
Hartelijks,

je Rudy

[In handschrift:] P.S. In ’t art. vermeld ik Vestdijks gedicht Piranesi etst.
Niet iedereen zal ’t hebben. Als je mijn bijdrage hebben wilt, geloof ik dat ’t aanbeveling verdient, dit kleine gedicht als bladvulling te gebruiken. Dan weet men waar ’t over gaat!
CN


19. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 5 augustus 1977

Beste Rudy,

Hartelijk dank voor het stuk. Tja, financieel zet het niet veel zoden aan de dijk. Een werkelijke honorering is voor de Vestdijkkring niet op te brengen. Als dat gemiddeld f 500,- per artikel zou kosten, komt een heel nummer op 3 à 4 duizend gulden en dan kunnen we maar beter ophouden. Mijn bijdrage aan de Vestdijkkultus blijft dan weliswaar aan de oppervlakte, krullenwerk zogezegd, maar er gaat aardig wat tijd en energie in zitten, hetgeen mij materieel totaal niets oplevert (meestal kost het alleen maar geld, kleine dingen als treinkaartjes of luttele kantoorbehoeften die ik niet deklareer); wèl veel voldoening. Ik doe het graag omdat Vestdijk het mij waard is. Wat ik altijd erg in jou bewonder, is je beweeglijke geest. Laatst las ik je boekje Intieme optiek. Zeer goed, ik was het er helemaal mee eens. Het moet af en toe maar eens gezegd worden.
Het septembernummer is al helemaal rond. Het wordt dus op z’n vroegst het decembernummer en daarvoor is nog geen redaktievergadering afgesproken. Het zal dus wel oktober worden voor dat ik je het redaktionele oordeel kan laten weten. We hebben overigens een andere uitgever m.i.v. het septembernummer. De worsteling met Thespa (onder leiding van een Amsterdamse advokaat) heeft ruim een jaar geduurd, maar het is gelukt. Soms word ik erg ziek, oud, krom en moe van dat gesodemieter, maar we blijven s t r ij d b a a r!
Zoals steeds,

het beste wensend,

hart. groeten,

P5. Het opnemen van het gedicht zal wel lukken.

Ria


20. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 7 oktober 1977

Beste Rudy,

Het decembernummer zal geheel in het teken staan van Anton Wachter, d.w.z. het wordt een Anton Wachternummer, enerzijds omdat de redaktie beschikte over vier artikelen over dit onderwerp en anderzijds omdat het thema prachtig aansluit bij de lustrumviering en prijsuitreiking op 24 september jl. in Harlingen.
Dit betekent dat jouw stuk nog even in portefeuille moet blijven. In de eerste helft van januari vergadert de redaktie over het maartnummer. Na die vergadering zal ik je opnieuw berichten.

Hartelijke groeten,

Ria


21. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Leiden, 28 dec. 1977

Beste Ria,

Laat ik beginnen met je het allerbeste te wensen voor het nieuwe jaar. En dat de Kring en de Kroniek het ene succes na het andere mogen boeken!

Het verhaal dat ik je deze keer toestuur is voornamelijk van theoretisch belang; het bevat nl. een stelling, die als zij juist is gevolgen hebben kan. Wel heb ik me afgevraagd, of dit stukje een plaats moet vinden in de Kroniek. Ertegen pleit dat de lezers voor het ’theoretische’ niet zo geporteerd lijken, als wenselijk is. Anderzijds zou het best aardig zijn als de Kroniek een bijdrage leveren kan aan wat algemene theorie. Het verhaal is trouwens ‘foolproof’ geschreven, en al is het natuurlijk een reaktie op de diskussie tussen Van der Paardt en Pop, het is toch eerder een apologie dan een polemisch stukje. Het is zelfs allervriendelijkst. Als je er net zo mee in je maag zit, als ik, zou ik er het oordeel van Wage9 over vragen en desnoods dat van Van der Paardt en Pop erbij.
Zelf zou ik zeggen: doen!10

Succes ermee, en hartelijks van

je Rudy


22. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 30 december 1977

Beste Rudy,

Hartelijk dank voor je interessante bijdrage voor de kroniek. Binnenkort vergadert de redaktie en zal het bij die gelegenheid worden besproken. Waarschijnlijk zal men er mee ingenomen zijn, omdat onderwerpen als ‘invalshoeken’ en ‘benaderingswijzen’ voor een blad als de Vestdijkkroniek (nogal eenzijdig omdat het op één schrijver is gericht), waar het vooral om facetten en elementen van en in het werk van Vestdijk gaat, altijd wel relevant zijn.

Het allerbeste gewenst voor 1978,

groetjes,

Ria

P.S. Kun je me alvast een heel korte samenvatting (enkele regels) sturen van het stuk?


23. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz., ongedateerd, na 30 december 1977]

Beste Ria,

Mijn dank voor je bemoedigende brief! Ik hoop er maar het beste van, zie de uitkomst toch wat somberder dan jij.

Een paar regels samenvatting:

‘Al te vaak wordt het inschakelen van astrologie bij de lectuur van Vestdijk als een Spielerei beschouwd, als een extraliteraire, ja onwetenschappelijke bezigheid. In het stukje van Cornets de Groot wordt de vraag gesteld of bij Vestdijk de astrologie niet mee-bepalend is (in een enkel geval beslissend) voor de vertelconventie in de door hem beoefende genres.’

Je kunt de omschrijving: ‘het stukje van Cornets… ‘ ook vervangen door de titel die ik het stukje gaf: die wil me niet te binnen schieten, en een duplicaat heb ik er niet van…11

Al het beste in het nieuwe jaar en tot schrijfs!

je Rudy.


24. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Leiden, 16 okt 78

Beste Ria,

Sorry voor het beroerde papier, maar het is op en de winkels zijn dicht (maandag). Je zult wel denken dat ik zo langzamerhand een querulant aan het worden ben. Maar daar staat tegenover dat ik er altijd mee begin mijn tegenstander zo vriendelijk mogelijk te bejegenen. Bovendien draag ik altijd weer stof tot nadenken aan.12

Hoor ik gauw van je?

Tot dan dan, en veel succes met de arbeid!

Rudy


25. Ria Albers aan Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Renkum, 20 oktober 1978

Beste Rudy,

Zeer bedankt voor je bijdrage voor de Vestdijkkroniek.
Ik vond het erg verrassend te lezen dat de bundel Fantasia zo’n grote samenhang vertoont. Daardoor ook een bizonder originele reaktie op het stuk van Bekkering/Von Meijenfeldt. En wat heb je dat ontzettend snel gedaan; het septembernummer heeft nog nauwelijks het levenslicht aanschouwd….
De redaktie heeft pas kortgeleden vergaderd. Het zal dus nog wel enkele maanden duren voordat ik je van het redaktionele oordeel op de hoogte kan stellen. Mocht je intussen nog wat willen schrijven, stuur maar in… Wat ik ook erg vermakelijk vond is dat je in een voetnoot het artikel van Abell over De kluizenaar en de duivel een veeg uit de pan geeft. Het terloopse van die veeg, bedoel ik.
Ik zal het snel kopiëren en aan de redaktieleden toesturen.

Groetjes,

Ria


26. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 2 blz.]

12 mei [1979]

Beste Ria,

Mijn dank voor je 2 brieven, zo kort na elkaar.13
Van Dompselaar14 schreef me véel eerder (29 april), op advies van Loet Abell.15 Vroeg of een andere aanpak wellicht meer kans van slagen had? Of ik bezwaren van de redactie wilde toelichten?
Hij schreef te beseffen dat de beslissing over plaatsing bij de voltallige redactie ligt (en dus niet bij mij), maar dat mijn inzicht hem mogelijk tot steun zou kunnen zijn, bv. bij herziening van het stuk, of bij het wegnemen van bovengenoemde bezwaren.

Ik heb me aan die brief nogal geërgerd, schreef hem terug dat ik tot voor kort als een soort van ‘adviseur’ betrokken was geweest bij de Kroniek, maar uitsluitend om als zodanig de redactie van dienst te zijn – niet met het doel de persoonlijke belangen van de auteurs te bewaken. Ik schreef voorts, dat als Abell meent dat ’t stuk de moeite waard was, dat het dan in de rede van de dingen lag, dat hij zich ervoor inzet en niet – nadat de beslissing genomen is (door de vorige redactie) – de auteur moest adviseren éen van de redactieleden nog es apart te nemen om zo de redactie ertoe te bewegen op haar beslissing terug te komen. Dit alles in veel vriendelijker woorden, dan ik ’t hier tegen jou doe voorkomen.

Iets anders is ’t natuurlijk, als Hartkamp16 – die we niet hadden gehoord – zich met deze beslissing niet verenigen kan. Dan moet de zaak opnieuw worden bekeken, en wie weet wat er dan gebeurt.

Overigens schreef ik Van Dompselaar dat ik vond dat zijn studie (Pas op je tellen – ik zag ’t overigens maar vluchtig, in Utrecht) op mij de indruk maakte van ‘hobby-isme’. Dat hij een bepaalde struktuur had geïsoleerd uit de roman, en dat deze struktuur een eigen leven is gaan leiden in zijn artikel, – zodat het is, alsof zij los op de ziel van de roman ligt. Zijn artikel geeft niet aan, hoe de door hem gevonden getallensymboliek organisch verweven is met de roman-zelf. Lectuur van ’t stuk (je zond het mij toe) sterkt alleen dit gevoelen.
Een tweede bezwaar (ik weet niet meer of ik hem dat ook schreef, maar ik vertrouw ’t je graag toe) is, dat zijn werk-

[p. 2]

wijze (’t isoleren van de elementen: astrologie bv. of getalsymboliek) tot grote verbrokkeling leidt, waardoor hij zich er inderdaad op kan beroepen dat zijn artikelen op éen of andere manier verband houden met elkaar. Ze zijn dus geen eenheid geworden, compositorisch rammelt het. Ze zijn niet slecht geschreven,* maar door de samenhang, ‘ergens’ – maar niemand weet waar – moet het een onmogelijke taak zijn het ‘geheel’ zo te redigeren, dat het innerlijke verband tussen symboliek en roman tot stand wordt gebracht en gepresenteerd als een (nieuwe) visie op Vestdijks roman. Mijn opvatting is: als je de symboliek van een boek bespreekt, bespreek je het boek. Van Dompselaar bespreekt alleen de symboliek. Dat lijkt me niet genoeg.17

Fijn te horen dat je Op zoek naar het midden18 aardig vindt. Ik ben wel nieuwsgierig naar de reakties!

’t Beste en sterkte, maar,

Rudy

* dit als argument op een suggestie van Hartkamp (je brief van 9 mei)


27. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Istanboel, 17 augustus 1979

Beste Ria,

Zelden ben ik zo lang bezig geweest met een boek als dit van Van der Paardt. Het wilde niet vlotten, en dat betekent in de regel – bij mij dan – dat komt ’t ook niet. Ik hoefde me niet af te vragen, waarom: want voor het eerst maak ik mee dat iemand waarderend schrijft over mijn ‘astrologische’ aanpak. Ik was er zeer door bewogen – en als zo iemand dan ook zelf het werk van Vestdijk van die kant benadert, op zijn eigen manier, dan is de kans dat ik met stroop ga werken, uiteraard groot. Ik besloot dan ook dit aspect in de bespreking maar te vermijden – ‘stroop’ is ’t tenslotte toch geworden; je kunt zelfs zeggen, dat mijn stuk geen ‘recensie’ of ‘kritiek’ geworden is, maar een soort essay – een ding dat discussie poogt uit te lokken. Is dat voor een krant of ‘gewoon’ tijdschrift onbruikbaar – ik dacht dat het in de Vestdijk-kroniek kan en mag.19 (Omdat ik de zaak thuis niet af kon ronden – ik wist maar geen bevredigend einde te vinden – bracht ik het geheel mee naar Istanboel – en van daaruit krijg je dus het geheel.20

Hartelijks,

Rudy


28. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Herenstr. 116 2313 AN Leiden

Leiden, 15 nov 79

Beste Ria,

Hierbij de gecorrigeerde proef terug. Hij is nog redelijk lang voor iets dat een recensie moet zijn.21
Ik wou je wat vragen.
Wage neemt binnenkort afscheid van de School voor Taal en Letterkunde. Dan komt er zo’n bundeltje voor hem uit, en omdat ik een ex-leerling van hem ben, overweegt men, iets van mij meé op te nemen. (Of dat ook werkelijk lukt, weet ik natuurlijk niet). Ik heb op ’t ogenblik niks (het dentistische geval22 waar ik je van vertelde, vond ik niet meer terug), behalve dan mijn stukje over Vorbrot (Op zoek naar het midden), en dat wilde ik dan graag in die bundel hebben. ’t Mag natuurlijk óok in de Kroniek (graag zelfs), maar pas als ’t in die bundel staat dus na mei 1980 (vooropgesteld natuurlijk dat de feestcommissie het wil hebben).23 Nu is ’t probleem, dat ik er geen kopie meer van heb. Zou jij me òf ’t origineel òf een kopie van ’t ding met enige spoed op willen sturen? Ik zal er je zeer dankbaar voor zijn! Alles goed met je? Met mij zo-zo: de buik wil niet zoals ik ’t wens.
’t Beste maar,

Hartelijks,

Rudy


29. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in typoscript, 2 blz.]

Leiden, 25 juli 80

Beste Ria,

Toen ik De volheid en de chaos24 schreef met de bedoeling een paar karakters uit romans, een operatekst en een gedicht op astrologische wijze te duiden, kon ik de verleiding niet weerstaan, ook een poging te ondernemen, die karakters te klassificeren naar de drie typen uit De toekomst der religie.25 Vestdijk was met die laatste onderneming niet erg ingenomen, zoals uit zijn ‘antikritiek’ in Maatstaf (1965) blijkt.26 Ik heb dat heel lang niet begrepen: het lag zo voor de hand, wat kon er in godsnaam tegen zijn?
Ook anderen hebben sindsdien mijn voetsporen gedrukt; Rudy van der Paardt propageert de ‘methode’ zelfs en raadt ons bovendien nog aan ook Het wezen van de angst in het gebruik niet te sparen (in een art. in VN, ik weet niet meer welk). Maar Vestdijks afwerende woorden bleven me altijd bij – ze zweefden boven mijn hoofd, in een wolkje – als in een strip. Nooit gaf ik me meer over aan de neiging het ‘verbod’ te overtreden, zonder een gevoel van onbehaaglijkheid, een soort van doorknaagd geweten, om de meester es te citeren.
Tóch had ik íets gedaan, in De volheid en de chaos: ik had laten zien, hoe centraal dit boek in zijn werk staat. Maar ik zag ook iets over het hoofd: toen hij – in een uiterst kritieke fase van zijn leven – dit boek schreef, diende hij een ander doel dan mijn lotgenoten en ik ervan maken: De toekomst is niet geschreven als inspiratiebron voor Vestdijkvorsers! Wanneer ik me dit bedenk, en ik bedenk erbij, dat hij dit boek zonder oorlog misschien wel niet geschreven zou hebben, kan ik me zijn wrevel over mijn stoutheid zelfs heel goed voorstellen…

Toen ik Het persoonlijk schema uit De leugen is onze moeder goed bestudeerd en begrepen meende te hebben (ik vind het een moeilijk essay, nog steeds) – dat is nu zo’n 5 jaar geleden – dacht ik ook, dat ik De toekomst anders behandelen kon, dan ik tot nu toe had gedaan. Met enige overdrijving zou je je er deze voorstelling van kunnen maken: ik deed net alsof De toekomst een opslagplaats was van kortbegrippen, die Vestdijk maar naar believen kon aanlengen tot een essay, een roman, een gedicht. Wie zich dan met zo’n werk bezig hield, deed eigenlijk niets anders dan de gegevens ervan terug te leiden tot zo’n kortbegrip uit De toekomst. Misschien kwam er nog iets bij, als je geluk had: iets persoonlijks, iets astrologisch’, dat nieuwe gezichtspunten creëerde, nieuw inzichten,- maar dat was dan toch in hoofdzaak ’toeval’, al verdient deze gave van de intuïtie het niet, al te laag te worden aangeslagen. Ik denk er nu dan ook anders over: het boek neemt w.i.w. een centrale plaats in zijn werk in, maar – en dat had ik destijds niet door – óok in zijn leven. Het straalt niet zozeer gedachten uit, die in zijn scheppend werk gestalte aannemen, veeleer levert dat scheppend werk evenzoveel argumenten voor het bestaansrecht van een opvatting als in De toekomst is neergelegd! Zijn scheppingen zijn de bewijzen van dit boek, ongeacht of zij vóor of nà het schrijven van De toekomst ontstonden. De toekomst is Vestdijks ‘levensleer’, waar al zijn persoonlijke schema’s zich op oriënteren: een noordpool waar al zijn scheppingen zich als magneetnaalden naar richten.27

Ik schreef over deze gedachten een essay, lang geleden, maar raakte het kwijt. Toevalligerwijs vond ik in deze vakantie, bij het opruimen van mijn troep, het geval weer terug, bracht het in overeenstemming met de aktualiteit, ertoe in staat gesteld door het symposium te Amersfoort èn door prof. De Froe. En ik stuur het je nu toe ter beoordeling.28 De ‘methode’ – voorzover daarvan sprake kan zijn bij mij, hoor – is anders. Ik ga uit van een bijzonder onpersoonlijk schema, zeg maar een ‘norm’, en vul dat dan in met iets moois van Vestdijk, waarvan ik het ‘schematische’ laat zien, dat – aangezien het niets ‘objectiefs’ heeft, wel iets persoonlijks hebben móet…

[p. 2]

Mijn uitgangspunt wordt dan eigenlijk vanzelf het ‘persoonlijk schema’ dat eigenlijk vanzelf doordringt tot het concrete probleem, waar geen algemene oplossing voor is. Zodat het zich afwendt van een ‘wetenschappelijke’, althans ‘objectieve’ denkstrukuur, en zich richt op de ‘mythische’: op de levensleer van De toekomst.
Het ‘persoonlijke’ dwingt ons tot een ‘verborgene Kunst in den Tiefen der menschlichen Seele’,29 waar het algemene begrip ‘verbijzonderd’, met het ‘persoonlijke’ bekleed, weer uit oprijst als materiaal voor een gedicht, een roman: een boek. Het grappige van de ‘methode’ is, dat ze, als je maar op voldoende ‘persoonlijke schema’s’ van Vestdijk de hand kunt leggen, zelfwerkzaam wordt. Mijn opstel had met andere persoonlijke schema’s van Vestdijk andere wegen bewandeld, maar geen andere uitkomst gehad, omdat bij hem kennelijk alle wegen naar Rome leiden.
De methode doet meer recht aan Vestdijk als persoonlijkheid, gaat in ieder geval niet meer tegen de auteursintentie in, nu ze van De toekomst niet langer profijt trekt in oneigenlijke zin.

Nu, dit is een rare brief. Er blijkt uit dat ik nogal persoonlijke waarde hecht aan dit opstel, voornamelijk omdat ik er iets in verzwijg, dat met mijn persoonlijk schema veel te maken heeft. Een persoonlijk schema is een norm, en wat lees ik nu – nadat ik het opstel beëindigd had – in H.S.E. Burgers’ boek?30 Libra ‘is conventioneel, geijkt, heeft gevoel voor stand en fatsoen, voor wat past en voor “zoals het hoort”. Hij heeft de norm van alles steeds voor zijn geestesoog, de norm, die hoe onmisbaar en bruikbaar als theoretische maatstaf, toch uitgesproken onlevend is’.
Ik word daar dan onrustig van, en ook wel stil. Ik denk dan aan de dorre eidetiek van het metafysische type, en aan Vorbrot, aan wie ik een opstel wijdde, dat ik je als overdruk doe toekomen, als kleine attentie voor het geduld dat je voor deze brief moest opbrengen.31

Het stukje van Jeanne32 heb ik níet. Wel een brief van V. aan haar. Maar die mocht ik toch houden, he? Die doctoraalscriptie over I.D. en die vier vrouwen heb ik bekeken. Ik voel er niets voor, – al die onpersoonlijke schema’s, die horen bij ons niet thuis…33

Groetjes,

Rudy


30. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Leiden, 5 maart 82

Beste Ria,

Ziehier een stukje over Aktaion, dat ik graag aan de Vestdijkkroniek af sta.34

Weet je dat ik het herdenkingsnummer van de Kroniek (dat van 160 blz.) nooit ontvangen heb?
Is daar nog wat aan te doen?

Hartelijks,
je Rudy


31. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in handschrift, 1 blz.]

Vrijdag, 25 juni ’82

Beste Ria,

Waarschijnlijk ben ik ’t slachtoffer geworden van dysenterie, dat moet nog uitgemaakt worden. Ik lijd er sinds mijn 14e aan, soms blijft ’t jaren weg, maar kan ’t plots weer komen. In ’57 gebeurde dat – nu 25 jaar later opnieuw. Dit om je duidelijk te maken dat ik er – helaas! – niet bij kan zijn, juist nu ik in alle inzendingen ter sprake kom.
Laat ik ’t daar dan maar over hebben:
Schelfhout.35 Ik vind ’t een doorwrocht stuk, ben ’t wsch. niet eens met zijn eindconclusie (Le Roy = metafysisch type), maar ik heb geen enkel bezwaar ertegen, integendeel.
Marjoleine de Vos. Een aardige poging om mijn theorie onderuit te halen. Ik heb geen bezwaar tegen publicatie van haar artikel, alleen een paar tegen ’t artikel zelf. Mijn stem is: vóór publikatie. Dan schrijf ik er nog wel iets tegen in, vriendelijk, om kracht bij te zetten aan eigen ’theorie’ en om haar argumenten te ontzenuwen.36
Wynia (Onmogelijke moord) mag van mij.
Ernstiger bezwaar heb ik tegen zijn Vader en zoon analyse. Wanneer de redactie besluit tot plaatsing, sluit ik me er graag bij aan, omdat ik ’t plan heb opgevat zelf met een analyse van de cyclus te komen, die dan niet ‘aanvullend’ bedoeld is, maar ‘vervangend’. Ik zal moeite doen, me niet boos te maken.37

Ik wil graag dat in de 3e noot van Schelfhouts art. mijn voornaam (Rudi) wordt geschrapt.
Ik wil ook graag, dat in noot 5 een verwijzing komt naar mijn art. Determinisme en contingentie in Bzzlletin 93;38 weliswaar kan Schelfhout zelfstandig tot dit begrippenpaar gekomen zijn, – de term hybris (p. 9 regel 1) doet vermoeden, dat hij mijn artikel op deze plaats (p. 8-9) niet onbenut heeft gelaten. Maar ja, dat kan hij natuurlijk ontkennen. Ook kan hij zeggen dat hij ’t art. al genoemd heeft (in noot 3). Maar daar wordt het ten nadele van mij genoemd. ’t Zou aardig zijn als hij ook iets zegt ten voordele van

Rudy.

Veel groeten aan jou, aan allen
Veel succes.


32. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Leiden, 30 augustus 1984

Beste Ria,

Zonder de bedoeling medelijden met mij op te wekken, moet ik je schrijven dat het met mijn gezondheid zo gesteld is, dat de school me een jaar ziekteverlof heeft gegeven, vooruitlopend op een algehele afkeuring, die ik in mei ’85 verwacht.
Door een grote teruggang in de verdiensten vanwege de bezuiniging in het onderwijs ben ik ook niet meer in staat mijn huis te financieren. Het staat te koop, maar werd helaas niet eerder ooit door Vestdijk bewoond. Ik moet hier dus weg, en het is mijn vaste voornemen om dan maar naar België te verhuizen, het liefst naar Antwerpen.39
Zowel door deze omstandigheid als door mijn kwaal, die steeds slepender wordt en me het plezier in allerlei vergalt, – ik ben in de vakantie vier dagen nìet beroerd geweest – wil ik mijn plaats in de redactie ter beschikking stellen: ik kan het niet goed meer aan.
Er zitten trouwens grote voordelen in een aflossing van de wacht, vooral wanneer de redactie zich van de medewerking van Rudi van der Paardt en van Rob Schouten kan verzekeren. Een andere lijn, een ander beleid, een ‘nieuwe Vestdijkkroniek‘, waaraan ik, als dat te pas kan komen graag mijn bijdrage als auteur wil blijven leveren. Wat dat betreft, ben ik optimistisch genoeg.

Van deze brief zal ik afschriften sturen naar mijn mederedacteuren, dan weten die het ook.40

Hartelijks, en tot ziens,

je Rudy


33. Cornets de Groot aan Ria Albers

Aktaion en Cheiron, pentekening door Cornets de Groot
Aktaion en Cheiron, afgedrukt bij ‘Iets persoonlijks’.

[Brief in handschrift, 1 blz.]

27 nov [1984]

Beste Ria,

Mijn stukje stuur ik je nu maar vast toe.41
Het gaat om ’t volgende:
Aktaion42 blijkt voor mij een steeds stromende bron van inspiratie. Daarvan getuigt dit ‘verhaal’.
Soms is ’t mijn gewoonte, om ter onderbreking van het martelend breinwerk, mijn notities op te vrolijken, de geest te ontspannen, met wat krabbelwerk – zonder opzettelijk esthetische bedoelingen. Ik wilde zo’n werk-onderbreking – die ik in copie meestuur – aan mijn stukje toevoegen.
Maar omdat jullie (de redactie) daar misschien helemaal niks voor voelt, schep ik de gelegenheid vooraf daarover te denken. Dan overval ik er niemand mee op 25/1/’85 en jullie lopen dan niet de kans er uit vriendelijkheid in toe te stemmen – met de kans dat je dit achteraf weer betreurt.
Ik maakte ook nog es een gouache van Cheiron & Timandra, heel vrij in de schildering, maar ook in de morele opvatting, helaas, waardoor ’t ding meer iets voor de libertijnse geest werd, dan voor de Kroniek.

Goed. Mijn idee is: ik bied de tekening van Cheiron in klassieke pose en Aktaion à la Lucebert aan. Ik wil ’t niet persé in de Kroniek, maar stel ’t voor en vraag daar ’t oordeel van mijn collega’s over.
Kun en wil je dat regelen?

Al ’t beste, en grote groeten,

je Rudy.

[Doorgestreept:] P.S. Van de tekst heb ik geen copie! R.


34. Cornets de Groot aan Ria Albers

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Leiden, 15 april 1986.

Geachte redactie,

hierdoor stuur ik u een reactie43 toe op een gering, maar toch belangrijk onderdeel van de beschouwingen van Herman Stevens en Rudi van der Paardt.44 Ze is afkomstig uit een soort dagboek dat ik hou45 (vandaar dat ik er uit mijn hoofd citeer en de bron niet op wil sporen). De afgescheurde indruk die de copie maakt, houdt daarmee verband. Neem me dit gebrek aan formaliteit a.u.b. niet kwalijk.

Als u er iets aan hebt, hoor ik het wel, t.z.t.

Met alle hoogachting en vriendelijke groet:

[Handtekening]

Bijlage: dagboekfragment.


  1. Ria Albers was vanaf de oprichting van de Vestdijkkring in 1972 tot haar overlijden in 2009 redactiesecretaris van de Vestdijkkroniek. []
  2. Vestdijks verhaal Deernis met de wegen werd voor het eerst gebundeld in S. Vestdijk, Verzamelde verhalen, Amsterdam, 1976, p. 475-478. Het artikel Vestdijk als moralist verscheen in de Vestdijkkroniek van juni 1975. Het is gebaseerd op een op 6 maart 1974 gegeven lezing, die hier kan worden beluisterd. []
  3. Madonna met de valken, Vestdijkkroniek (maart 1974). []
  4. Het vier pagina’s tellende typoscript van Deernis met de wegen werd weliswaar in facsimile bij Cornets de Groot artikel afgedrukt, maar zonder de pagina’s 2 en 3. Ook werd de auteursnaam verhaspeld tot B.A. Cornets de Groot. []
  5. Ierse en on-Ierse kwesties. De bijlage werd bij het artikel afgedrukt. Het artikel werd ingrijpend herzien in Ladders in de leegte, p. 46-56: Hendrik Cramers verhaal. []
  6. In de periode na zijn echtscheiding, in het najaar van 1974, tot aan 1977, publiceerde Cornets de Groot geen boeken, schreef hij nauwelijks voor het lerarenorgaan van zijn school, en verschenen er in de verschillende tijdschriften maar een vijftal artikelen. []
  7. Vestdijks poëziekritiek, volgens de ondertitel een ‘causerie, gehouden voor de Vestdijkkring Den Haag & Rotterdam’, verscheen in de Vestdijkkroniek (juni 1977). Het werd in gewijzigde vorm opgenomen in de in 1980 verschenen bundel Striptease: Vestdijks poëziekritiek en de persoonlijkheid als norm. []
  8. De kruik van de waterman, Vestdijkkroniek (juni 1978). Het artikel, dat is gedateerd ‘Leiden, 1-4 augustus 1977’, is een dupliek op P. Kralts reactie op Ierse en on-Ierse kwesties (zie noot 7), ‘Aantekeningen bij kanttekeningen’, in: Vestdijkkroniek (juni 1977), p. 1-12. []
  9. H.A. Wage (1911-1997), bevriend met Cornets de Groot en ‘adviserend medewerker’ van de Vestdijkkroniek. []
  10. Het stukje, Astrologie – een extra-literair gegeven? verscheen in de Vestdijkkroniek (maart 1978). []
  11. Astrologie – een extra-literair gegeven?, zie vorige noot. De formulering ‘Spielerei’ ontleent Cornets de Groot aan de verdediging van drs. J. Pop tegen de aanmerkingen van Rudi van der Paardt op diens boek Over de koperen tuin van Simon Vestdijk (Amsterdam 1976) in de Vestdijkkroniek van september 1977, p. 66-67. Daarin schrijft Pop: ‘Minder overtuigend vind ik de nadruk waarmee Van der Paardt eist dat “de karakters astrologisch worden verklaard” aan de hand van een “uitermate boeiend artikel” in het tijdschrift Raam [De opbouw van Vestdijks romans]. Los van de vraag hoe boeiend dit artikel is, vraag ik mij af van hoeveel belang eventuele (niet-controleerbare!) astrologische Spielereien van de auteur zijn voor de analyse van zijn roman, als in deze roman met geen woord op deze zaken worden gezinspeeld.’ Overigens werd de samenvatting niet opgenomen in het redactioneel. []
  12. Een fantasia, Vestdijkkroniek (maart 1979). []
  13. Cornets de Groot was met ingang van juni 1979 tot de redactie van de Vestdijkkroniek toegetreden. Deze brief, over een bijdrage van E. van Dompselaar, is een eerste blijk van Cornets de Groots bemoeienissen met het redactionele beleid. []
  14. E. van Dompselaar schreef in de jaren 1979-1980 voor de Vestdijkkroniek verschillende artikelen over Vestdijks roman Het Vijfde Zegel. []
  15. L. Abell-van Soest, redacteur van de Vestdijkkroniek. []
  16. Martin Hartkamp, auteur van de aan Vestdijk gewijde opstellenbundel Identifikatie en isolement, bezorger van Vestdijks Verzamelde gedichten, en redacteur van de Vestdijkkroniek. []
  17. Van Dompselaars bijdrage, Tal en teken, werd ten slotte in nr. 26 (december 1979) geplaatst. []
  18. Op zoek naar het midden. Zie hieronder noot 23. []
  19. Rudi van der Paardt een betrouwbare gids, Vestdijkkroniek (dec 1979), over Rudi van der Paardt, Over de Griekse romans van Simon Vestdijk, Amsterdam, 1979. []
  20. Deze vakantie naar Istanboel leverde Cornets de Groot het uitgangspunt voor zijn tweede roman Tropische jaren. []
  21. Zie noot 21. []
  22. Een verwijzing naar Vestdijks roman Ivoren wachters, waarover Cornets de Groot schrijft in het artikel Het gedicht als persoonlijk schema, (Vestdijkkroniek (september 1980) en dat is gedateerd ‘Rijswijk, 19-11-75 / Leiden 23-6-80’. []
  23. Het voor H.A. Wage (zie noot 9) geschreven Op zoek naar het midden, over Vestdijks roman Het genadeschot, werd inderdaad opgenomen in de bundel Was ik er ooit eerder? Een bundel opstellen aangeboden aan dr. H.A. Wage bij zijn afscheid van de School voor taal- en letterkunde, Den Haag, 1980. Het verscheen niet in de Vestdijkkroniek. []
  24. Een opmerkelijke verschrijving: Cornets de Groot doelt hier op zijn eerste boek, De chaos en de volheid. Vergelijk: ‘Op administratief-archivarisch gebied [ben ik] een volslagen nul: ik interesseer me volstrekt niet voor data, waarop mijn werk verschenen is, – heb lang niet alle boeken van mijn hand in bezit’ – uit deze brief. []
  25. Te weten het ‘metafysische’, ‘sociale’ en ‘mystisch-introspectieve’ type. []
  26. S. Vestdijk, Schema en ideologie. []
  27. Vergelijk voor deze passage het essay Determinisme en contingentie en p. 14 v.v. van De kunst van het falen. []
  28. Het gedicht als persoonlijk schema, zie noot 22. Zie ook deze krabbel in het lerarenorgaan de Gele Vellen van zijn school. []
  29. Uitspraak van Immanuel Kant, door Vestdijk geciteerd in zijn essay ‘Het persoonlijk schema’ in De leugen is onze moeder, Amsterdam, 1965, p. 59. []
  30. H.S.E. Burgers, Leonardo da Vinci’s psychologie van de twaalf typen, Amsterdam 1963. Blijkbaar raadpleegde Cornets de Groot ook meer dan 15 jaar na De chaos en de volheid nog dit boek. []
  31. Op zoek naar het midden (zie noot 25) over Vestdijks roman Het genadeschot met het hoofdpersonage Ignaz Vorbrot. []
  32. Jeanne van Schaik-Willing, ‘Over De vuuraanbidders’, Vestdijkkroniek, nr. 31 (maart 1981, p. 2-20). []
  33. René Marres, ‘Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven, helpsters en troosteressen’ werd niettemin geplaatst in nr. 32 (juni-september 1981). []
  34. De allegorische interpretatie van ‘Aktaion onder de sterren’, Vestdijkkroniek (juni 1982). []
  35. Honoré Schelfhout, ‘Tussen wens en werkelijk gebeuren’, Vestdijkkroniek (september 1982). []
  36. De Vos’ artikel ‘De chaotische hybris van Cornets de Groot’, Vestdijkkroniek (september 1982) wordt in hetzelfde nummer inderdaad gevolgd door Cornets de Groots Contingentie tot de laatste snik. []
  37. Cornets de Groot reageerde op G.H. Wynia’s ‘Vader en zoon. Een structuuranalyse’ in de Vestdijkkroniek (september 1982) met Van dwaling en waarheid. De strijd werd twee nummers later voortgezet in Wynia’s ‘Profeet en exegeet: Hoe een profeet andermaal zijn stokpaardje bereed, of hoe een exegeet een ketter ’t vertrouwde lijntje aanbond en deze zich daarvan losrukte’, Vestdijkkroniek (maart 1983) dat Cornets de Groots afsloot met het korte naschrift Wynia, verdediger van zuiver ras. []
  38. Determinisme en contingentie. []
  39. Van dit plan is niets terechtgekomen; Cornets de Groot kon zijn huis behouden. Zie deze brief aan zijn zwager Heere Heeresma. []
  40. Zie de eerste alinea van het artikel Iets persoonlijks. []
  41. Iets persoonlijks, zie vorige noot. []
  42. Vestdijks Griekse roman Aktaion onder de sterren, waar Cornets de Groot drie jaar eerder, in 1982, al het lange essay De allegorische interpretatie van ‘Aktaion onder de sterren’ aan had gewijd, figureert al prominent in zijn debuutartikel De artistieke opbouw van Vestdijks romans in De Gids van oktober 1962. []
  43. Persoonlijkheid en talent (fragment). []
  44. Herman Stevens, ‘Deze verlichte cel’, en Rudi van der Paardt, ‘Mythe en metamorfose in Else Böhler’, Vestdijkkroniek, nr. 50 (Else Böhler-nummer), 1986. []
  45. Het Dagboek 1985-1986. []

Plaats een reactie