Correspondentie G.A. van Oorschot (1969-1970)

 

5 brieven.
Bron: Letterkundig Museum.
G.A. van Oorschot. Foto: Klaas Koppe.
G.A. van Oorschot. Foto: Klaas Koppe.

 

1. G.A. van Oorschot aan R.A. Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

8 dec. 1969

Zeer geachte Heer,

Hierbij het gevraagde exemplaar van het boek van Kaleis. Van de door u te schrijven bespreking ontvang ik te zijner tijd graag twee bewijsexemplaren.1
Natuurlijk is het mogelijk dat ik het nieuwe boek waarover u spreekt gaarne zal willen uitgeven, maar ik kan dat natuurlijk pas beoordelen als ik het persklare manuscript heb kunnen bestuderen.
Ik ben slecht op de hoogte van de kwaliteit van uw werk. Een boek van u heb ik nooit aangeschaft en de essays welke ik voornamelijk in Maatstaf van u tegen kwam heb ik nooit helemaal uitgelezen.
En in mijn geval betekent dit natuurlijk iets.
Maar goed, ik ben gaarne bereid uw manuscript2 te ontvangen en uitgave daarvan te overwegen.

Hoogachtend, G.A. van Oorschot

[Handtekening]


2. R.A. Cornets de Groot aan G.A. van Oorschot

[Brief in handschrift, 2 blz.]

Den Haag, 29 december 1969

Zeer geachte heer,

Allereerst dien ik u mijn verontschuldigingen aan te bieden voor een zo laat antwoord op uw brief en de toezending van het boek Schrijvers binnenste buiten van Huug Kaleis. Laat mij eerst even antwoorden op wat u schrijft. Uw brief heeft mij door zijn zakelijke welwillendheid in de grootste verwarring gebracht. Mijn eerste reactie was: u alles ineens te sturen, met niet al te veel commentaar, de volgende: eerst eens kijken wat Kaleis te vertellen heeft. Ik volgde de laatste ingeving, bekeek nogmaals wat voor soort boeken u uitgeef, hield ten slotte ruggespraak met Jeroen Brouwers3 die u in ieder geval beter kent dan ik en moest toen tot de slotsom komen dat mijn werk u – zoals u trouwens zelf al aangeeft in uw brief – weinig en wellicht niets zou doen. Lectuur van Kaleis’ boek gaf ten slotte de doorslag, nadat ik ook nog de laatste aflevering van Maatstaf gelezen had, waarin Schrijvers binnenste buiten wordt geattakeerd.
Over ’t boek van Kaleis heb ik inmiddels iets geschreven dat – als ik ’t voorspellen mag – in Kultuurleven (maart 1970) zal komen. Van dat nummer zal ik u volgens afspraak 2 ex. [doen] toekomen. Van mijn kant wil ik graag bekennen dat ’t mij spijt, dat mijn boek niet in uw fonds schijnt te passen, want – u weet dat wellicht – voor het intellectualistisch formalisme van Raster voel ik werkelijk helemaal niets, en ik zou veel voor de ‘psychokritiek’ van Kaleis op willen brengen, als ik niet van mening was, dat je op Kaleis’ dilettantistische manier van psychologisch ‘in-voelen’ evenzeer in ’t slop raakte. Ik vind dat hij in zijn boek wel bijzondere dingen doet (Ter Braak, Van Oudshoorn, v.h. Reve), speciaal dat Ikaros-motief is een bruikbaar instrument, dat Kaleis m.i. vooral had moeten toepassen

[p. 2]

op het werk van Mulisch, waar Het stenen bruidsbed immers een roman is over een oorlogsvlieger. Ook in Voer heeft M. ’t nog over pogingen om per vliegtuig te ontsnappen – hij bouwt er daar eentje op z’n zolder. Kaleis had, deze weg bewandelend, een eerlijker stuk over Mulisch geschreven dan nu ’t geval is, en hij had voldaan aan de eisen die hij in zijn eerste aan Wolkers gewijde opstel aan Kees Fens stelt.4
Ik geloof dus dat het verspilling van tijd is – zowel voor u als voor mij – indien ik op uw toch wèlgezinde brief – waarvoor ik u dank – inging door u ’t nog steeds ongetitelde boek te sturen. Neemt u me dit late antwoord alstublieft niet kwalijk – hij is de afsluiting van een voor mij rusteloze periode van veel twijfels, en wel voornamelijk aan mezelf: van úw vastheid van beslissing was ik immers, onbewust of niet, al eerder overtuigd.
Met alle hoogachting
En met de beste wensen voor 1970

Blijf ik gaarne uw

[Handtekening]


3. G.A. van Oorschot aan R.A. Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

5 1 70

Geachte heer,

Uw eerste reactie was m i de juiste: zonder veel commentaar mij maar alles toezenden.
Ik heb met overtuiging Kaleis uitgegeven. Dat wil niet zeggen dat ik andere opvattingen dan die van Kaleis niet zou willen uitgeven. Wanneer ze maar van kwaliteit zijn en wanneer ze maar voortreffelijk geschreven zijn.
Wat heeft die brave Jeroen u toch wel over mij geschreven?
Enfin, ik moet genoegen nemen met uw beslissing. Ik zal nu toch een dezer dagen eens een boek van u kopen.

met hartelijke groeten

[Handtekening]


4. R.A. Cornets de Groot aan G.A. van Oorschot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

Den Haag, 6 januari 1970

Geachte heer,

U zult van mijn grilligheid wel geen hoogte krijgen, vrees ik, maar uw brief, die ik in het geheel niet meer verwachtte, en waarvoor ik dan ook dubbel dankbaar ben, verandert standpunten. Daarom stuur ik u, met deze brief, en zonder veel commentaar, het manuscript. Alleen dit: als de lectuur u begint te vervelen, leest u dan toch nog even de laatste bijdrage, Een wijze van lev/zen.5

Alles wat Jeroen over u schreef is de volgende zin:
‘Van Oorschot, zoals ik hem ken, doet het waarschijnlijk niet’ – inderdaad weinig bemoedigend dus.

Met hartelijke groeten,
Uw

[Handtekening]


5. G.A. van Oorschot aan R.A. Cornets de Groot

[Brief in typoscript, 1 blz.]

23 febr 1970

Geachte heer,

Jeroen Brouwers had gelijk:
Uw boek is niet geschreven om door mij te worden uitgegeven.
Ik heb het met plezier èn inspanning gelezen, maar deze analytische methode kan mij niet enthousiast maken, hoewel ik er de waarde en betekenis wel van inzie. Het is zoiets als met de ‘Merlinisten’. Heel nuttig, en heel eenzijdig, doch meer iets voor Polak & Van Gennep, dan voor mij.
Ondertussen toch dan[k] voor de lezing; ik heb nu een goede indruk van wie u bent en hoe u de zaken aanpakt. In ieder geval met intelligentie en nauwkeurigheid. En dat is op zichzelf iets om verheugd over te zijn. Maar in mijn fonds hoort het niet thuis.

Met hartelijke groeten,

G.A. van Oorschot

[Handtekening]


  1. Huug Kaleis, Schrijvers binnenste buiten, G.A. van Oorschot, Amsterdam 1969. De recensie is niet teruggevonden. []
  2. Het manuscript van Contraterrein. Nadat Bert Bakker in september 1969 was overleden en het – door Cornets de Groot aangevochten – recht van optie op werk van Cornets de Groot was opgeheven, werd het manuscript achtereenvolgens aan De Bezige Bij, aan Van Oorschot en aan Bruna aangeboden voordat het in het najaar van 1971 door Nijgh & Van Ditmar werd uitgegeven. Bij deze laatste uitgeverij zouden daarna nog drie essaybundels van Cornets de Groot verschijnen. []
  3. Jeroen Brouwers was in 1968 de samensteller van deel vier van de door Manteau uitgegeven serie Werk van nu, waaraan Cornets de Groot het essay Een schemermens in meditatie had bijgedragen (later herzien in Intieme optiek). []
  4. In het aan Mulisch gewijde essay Verduistering van bronnen, oorspronkelijk in Raam, aug-sept 1970, vertrekt Cornets de Groot vanuit Kaleis’ ‘psychokrititische’ standpunt. []
  5. In de definitieve uitgave werd Een wijze van lev/zen naar het midden verplaatst en vormen de negen Notities over het werk van Harry Mulisch het sluitstuk van de bundel. []

Plaats een reactie