Jaartallenlijst

 

Bron: Bert Schierbeek, R.A. Cornets de Groot (samenst.), Beginnerswerk (1968). Collectie Letterkundig Museum.
1918 28 juni te Glanerbrug werd Lambertus Roelof Schierbeek geboren.
1918 17 juli sterft de moeder aan kraamvrouwenkoorts; de jonggeborene wordt door zijn moeders ouders grootgebracht, omdat zijn vader als schoolhoofd in Glanerbrug de opvoeding niet alleen op zich kon nemen.
De grootvader, Andreas Jan Cesar, was eigenaar van een koetsenmakerij; de grootmoeder, Micheeltje IJzer wordt in mijn biografische schets door Schierbeek met de naam “de ou-vrouw” aangeduid. In zijn grootvaders werkplaats zal de opgroeiende jongen later ruimte vinden voor zijn technische fantasie.
1924 Andreas Jan Cesar sterft aan kanker.
Een oom (Koos) wordt nu toeziend voogd over Bert; van deze tijd af, komt de jongen ook veel bij die oom, een rijke boer, over de vloer.
1929 Na zijn tweede huwelijk roept Herman Schierbeek zijn zoon bij zich in Boekelo; hij komt daar in de laatste klas van de lagere school bij zijn vader in de klas. Zijn komst luidt voor alle gezinsleden een moeilijke tijd in (puberteit), vooral omdat hij zeer aan zijn eerder strenge dan toegeeflijke grootmoeder gehecht is. Brengt iedere vakantie bij haar door.
Tijdens zo’n vakantie leert hij de tegenstellingen kennen tussen boer en knecht, rijk en arm. De landbouwstaking van dat jaar leert hem ook nog het verschil tussen stakers en werkwilligen.
Lectuur die indruk maakt op hem in deze tijd: Pieter Maris.
1930 Verdere schoolopleiding: Mulo (drie jaar).
1934 Overgang naar tweede klas Enschede’s Lyceum. Leraar Nederlands daar is W.L.M.E. van Leeuwen, die hem later lectuur aanbeval van Slauerhoff, Ter Braak en Du Perron – boeken, die Schierbeek ook tot zijn bezit maakte. Hij kiest de gymnasiumkant van deze opleiding. Moet 1 jaar doubleren.
1939 Opgeroepen voor de mobilisatie (in Hoorn). Na drie maanden weer naar huis gestuurd met studieverlof.
1940 is het eindexamenjaar. Zakt met een gemiddelde van 8, maar met onvoldoendes voor Latijn en Grieks.
Leest veel: Dostojewski, Shakespeare, Nietzsche. Koestert grote bewondering voor Slauerhoff: “Een groter prozaïst dan dichter, en in zijn proza poëtischer dan in zijn poëzie”.
1941 Een nieuwe poging door het examen te komen mislukt; een volgende,
1942 het jaar daarna in Hengelo afgelegd, eveneens.
Wil in deze tijd naar Engeland vluchten, wat onmogelijk is, en komt in Amsterdam terecht, waar hij de studie aan het avondlyceum (D.A.M. Binnendijk voor Nederlands) voltooit met een staatsexamen.
Volgt op het Nutsseminarium de studie Paedagogiek (bij Prof. Mennecke); loopt ook colleges bij Jan Romein, om diens Machten van de tijd Schierbeek hem zeer bewondert.
Een weigering de studentenverklaring te tekenen maakt aan zijn studententijd een eind.
1943 Komt nu in kontakt met Theun de Vries, Hans Katan, Leo Freida, Reina Prinsen Geerligs. Verdiept zich in Marx en Engels. Beschouwt Malraux: La condition humain als zijn livre de chevet. Deze groep hield zich niet alleen bezig met de tactiek van de bestrijding, maar ook met de vraag wat Nederland na de bevrijding zou moeten worden (“Een vraag die later door Provo opnieuw aan de orde werd gesteld”, aldus Schierbeek). Deze mensen menen de grote aanhang van de NSB te kunnen verklaren uit het autoritair-kapitalistisch wanbeheer van Colijn. Sociaal gezien moest er in Nederland in ieder geval nog van alles gebeuren.
1944 Stuurt zijn manuscript van Terreur tegen terreur waarin de ervaringen van deze tijd zijn neergelegd, en waarin de invloed van Ma1raux duidelijk merkbaar is, naar de uitgever van het blad De vrije katheder, die het tot na de oorlog hield. Pas in ’45 werd het bij de Bezige Bij uitgegeven.
1944 Huwelijk met …
1945 Na een paar weken vrede zoekt hij met zijn gezin zijn familie in Boekelo en Beerta op. Werkt aan een boek, Gebroken horizon, dat in ’46 verschijnt (G.W. Breughel, Amsterdam).
Verkoopt serviezen uit de pottenbakkerij van zijn vrouw, tot de fabrieken weer draaien, en de concurrentie te groot werd.
1946 Mederedacteur van Het woord, met Koos Schuur, Ferdinand Langen, en Gerard Diels.
1947 tot 1951 Begint aan Het boek Lecocq, 200 pag. kwarto, met de hand geschreven door gebrek aan een tikmachine. Het is de eerste aanloop naar Het boek Ik. Dit manuscript werd de Bezige Bij aangeboden, die het in eerste instantie verwierp, later op dat besluit terug kwam, maar toen was Het boek Ik al klaar, en bood de schrijver dát aan in plaats van het eerste. Dat werd dan ook aangenomen. (1951). Leert via Gerrit Kouwenaar Lucebert kennen. Wordt door hem aan de oprichters van het literaire tijdschrift Braak voorgesteld (Remco Campert en Rudy Kousbroek) en maakt met Lucebert en de oorspronkelijke stichters de redactie van het blaadje uit (vanaf het derde nummer, 1950).
Neemt de woningzoekende Lucebert bij zich in huis: een Amsterdams bovenhuis met voor- en achterkamer. Hier ontstond Chambre-antichambre dat ten dele in Podium (juni ’50) werd gepubliceerd.
Twee zomers (die van ’50 en het daarop volgende jaar) naar Spanje. Leert Spaans; waardeert de Spaanse mentaliteit: “Het ludieke element is er in het dagelijks leven opgenomen”.
1952 Publiceert Op reis door Spanje en zijn tweede experimentele roman De andere namen waarvan de stofomslag is gemaakt door Lucebert; de illustraties zijn van Han de Vries.
1953 Krijgt een regeringsopdracht tot het schrijven van een boek van 142 pagina’s gevuld met jeugdherinneringen “in de derde persoon te schrijven, van autobiografische aard”. Na voltooiing verzoekt de opdrachtgever de auteur van de opdracht in zijn boek geen melding te maken om te voorkomen dat sommige parlementariërs weer domme vragen gaan stellen.
Reis naar Italië.
1956 Werkzaam als redacteur van het personeelsblad De kop van Proost en Brandt N.V. Blijft dit werk doen tot 1963.
Maakt kennis met het zenboedisme door lectuur van Eugen Herrigel, Zen in der Kunst des Bogenschiessens; leest daarna ook Suzuki en andere auteurs. Deze lectuur is een stap op de weg naar Een broek voor een octopus.
1966 dec. – febr. 1967 Brengt de winter in New York door. Leert hier Willem de Kooning kennen, bij wie hij veel kwam. Schrijft aan zijn Een grote dorst. Leert er Charles McGeehan kennen, die nu werk van Schierbeek in het Engels vertaalt.

 

Plaats een reactie